22 tips voor Pinnacle Studio 16

Het videobewerkingspakket Pinnacle Studio 16 kent tal van veranderingen ten opzichte van zijn voorgangers. In 22 specifieke tips zetten we de belangrijkste functies voor je op een rij.

Als je jarenlang video hebt gemonteerd met Pinnacle Studio en je besluit te upgraden naar de laatst uitgekomen versie 16, dan staat je een verrassing te verwachten. Het programma is namelijk op veel onderdelen helemaal anders van opzet en werking. Niet alleen is er een compleet nieuwe bibliotheek om al je mediabestanden te archiveren, maar ook het bewerken van je clips op de tijdlijn is op een geheel andere leest geschoeid. Pinnacle Studio 16 beschikt over meer video- en audiosporen, meer montagetechnieken en een geavanceerde trimmonitor. Daarnaast zijn er een vernieuwde titelgenerator en effecteneditor. Kortom, zó veel vernieuwingen dat veel gebruikers het spoor bijster raken. Maar wees gerust: in dit artikel behandelen we 22 essentiële functies en onderdelen die je helpen snel vertrouwd te raken met de nieuwe Pinnacle Studio.

1. Resetten of herstellen van Pinnacle Studio

Als Pinnacle Studio al is geïnstalleerd en je ondervindt problemen, dan is er een optie om het programma te resetten. Dit doe je door de preferences te verwijderen. Ga daarvoor naar: C:\Users\jouw-pcnaam\AppData\Local\Avid\Studio\. Maak een kopie van alles wat er in deze map staat. Als je de hele map 2.0 verwijdert, reset je Pinnacle Studio compleet, dus ook de database en bibliotheek. Verwijder je alleen het bestand settings.xml in de map 2.0/settings, dan herstel je alle verwijzingen van Pinnacle Studio, maar blijven de collecties en tags in de bibliotheek behouden. Had je de map van de renderbestanden niet aangepast bij de instellingen, dan staan in de map Scratch alle renderbestanden.


Soms is resetten noodzakelijk.

Door gebruik te maken van keyframes kun je een fade-in of fade-out maken voor het audiospoor. Om keyframes te kunnen plaatsen op de groene clipvolumelijn op de audioclip, schakel je eerst de Volume keyframing in door op het gelijknamige pictogram recht boven de tijdlijn te klikken. Je plaatst een keyframe door met de muis op de groene lijn te klikken. Na het plaatsten van twee keyframes, kan je één van beiden vastpakken en het volume aanpassen door de groene lijn naar boven of beneden te bewegen.


Met volume clip keyframes is het geluid te faden.

De audiomixer open je door boven de tijdlijn op het pictogram van de Audiomixer te klikken. Rechts van de spoornamen verschijnen dan twee knoppen en een geruit vlak. De linker knop met de oranje lijn bepaalt het volume van alle clips op dat spoor.


Je kunt het volume van een geheel spoor aanpassen.

Om het volume van een enkele clip te veranderen heb je twee opties. Op de tijdlijn doe je dit door de tweede knop in de audiomixer met de groene lijn te gebruiken. Als je dit doet, zie je de groene lijn op de clip mee naar boven of beneden bewegen. Dit is de clipvolumelijn. Je kunt deze lijn ook met de muis vastpakken en als de cursor verandert in een luidspreker, deze lijn verhogen of verlagen.
De tweede manier om het volume van een clip aan te passen, is door te dubbelklikken op de audioclip. In de audio-editor verschijnt links bovenin de ‘Kanaalmixer’. Hier kan je de dB-balk aanpassen of op de cijfers klikken en zelf een waarde invullen voor het aantal dB’s. Via het pictogram met de gebogen lijn is het geluid automatisch te normaliseren.


Met de kanaalmixer is het volume per clip aan te passen of te normaliseren.

Er zijn twee manieren om effecten toe te kennen aan een videoclip. De simpelste vorm is door een effect vanuit de bibliotheek vast te pakken met de muis en te slepen op een videoclip. Het is niet mogelijk om het effect vanuit de bibliotheek in één keer toe te kennen aan meerdere clips. Je kunt wel meerdere effecten toekennen aan dezelfde videoclip.
De tweede manier om een effect toe te passen aan een videoclip is door op de tijdlijn te dubbelklikken op een videoclip. Een nieuw venster wordt geopend met als actief tabblad Effecten. Onder dat kopje Effecten staan alle rubrieken, zoals ze ook in de bibliotheek staan. Door te klikken op een rubrieksnaam verschijnen de effecten die daaronder vallen. Klik op een effect om deze toe te passen op de videoclip.
Aan de rechterkant verschijnt een kolom, waar je alle parameters van dat effect kunt aanpassen. Gebruik de Solo-knop onderin het beeld om eventuele onderliggende beelden te tonen.


Er zijn genoeg effecten voor je videomontage.

Om de audio bij de video eenvoudiger te kunnen bewerken, is het beter deze los te koppelen. Dit doe je door met de rechtermuisknop op één of meerdere geselecteerde videoclips te klikken en te kiezen voor Audio loskoppelen. De audioclips krijgen een andere kleur en zijn nu apart te trimmen, zodat je J- en L-cuts kunt maken om de audio beter in te zetten bij een beeldwisseling.


Door de audio los te koppelen, kan je er meer mee.

Kies eerst de positie op de tijdlijn waar de titel moet worden geplaatst, selecteer daarna het juiste spoor en druk op de letter T boven de tijdlijn.
Na het openen van de Titel-editor, verschijnt in beeld de tekst ‘Uw tekst hier’. Klik nergens op, maar begin direct met het invoeren van de titel. Je kunt de titel ook invoeren links boven in het kader bij de Tekstinstellingen.
De titel is te verplaatsen door het kader rond de titel aan te klikken. De cursor verandert in een gekruiste pijl. Om de grootte van de titel te wijzigen, pak je met de muis één van de bolletjes op het kader rond de titel beet. Met ingedrukte muisknop kan je dan het kader vergroten of verkleinen.
Elk kader rond een titel heeft een verticaalstreepje naar boven. Als je daar met de muis klikt, dan verandert de cursor in een open cirkel en is de titel te roteren. Klik in het midden onderin op OK om terug te keren naar de montage.


Druk op het T-icoontje om een titel te maken.

Bij de standaardwijze van trimmen wordt de totale tijdsduur van de montage altijd korter. Als dit niet is gewenst, maar je wel een beeldwisseling wilt optimaliseren, dan zal je gebruik moeten maken van meerdere trimpunten.
Met een rolling edit verplaats je het snijpunt tussen twee clips zonder dat de totale tijdsduur wordt verkort. Je maakt als het ware één videoclip korter en de andere langer. Je realiseert een rolling edit door eerst op een uitpunt van een clip te klikken en daarna met ingedrukte Ctrl-toets op het inpunt van de volgende clip.
Beide beelden worden in de monitor getoond als je het snijpunt met de pijltjestoetsen verlegt. Je moet hierbij wel even opletten dat de videoweergave op de tijdlijn van de clip niet paars wordt. Als dat gebeurt, betekent dit dat het eerste of laatste frame van een clip wordt herhaald.
Als alternatief voor de rolling edit kan je de slip edit gebruiken. Daarbij verleg je zowel het inpunt als het uitpunt van één enkele clip. Om dit te kunnen doen klik je eerst met de muis op het inpunt en daarna met ingedrukte Ctrl-toets op het uitpunt van diezelfde clip.


Met meerdere trimpunten krijg je twee beelden te zien.

Bij het trimmen in de geavanceerde trimmodus, worden alleen de clips op hetzelfde spoor verplaatst. Hierdoor verlies je bij het gebruik van meerdere sporen de synchroniteit. Om dat te voorkomen moet je bij het selecteren van een trimpunt de Shift-toets ingedrukt houden. Door een foutje in het programma werkt dit niet direct als je een inpunt selecteert. Je kunt dit omzeilen door eerst het uitpunt te selecteren met de Shift-toets en daarna te klikken op het inpunt.


Let op de synchroniteit bij het trimmen op meerdere sporen.

Het fijne aan Pinnacle Studio 16 is dat je gebruik kunt maken van geavanceerde trimtechnieken en een trimmonitor. Je schakelt de geavanceerde modus in door in het Controlepaneel onder Instellingen te gaan naar de rubriek projectinstellingen en daar een vinkje te plaatsen bij de functie Activeer trimmodus – door in de buurt van de cuts te klikken.
Als je nu op een inpunt of uitpunt van een clip op de tijdlijn klikt, dan verschijnt er een gele lijn en de Trimmonitor wordt geactiveerd. Die trimmonitor laat zowel het linkerbeeld zien als het rechterbeeld van de beeldwisseling op de tijdlijn. Je kunt nu de muis gebruiken om de videoclip te trimmen, maar beter is om dit te doen met de pijltjes-toetsen links en rechts. Dit werkt niet alleen rustiger, maar ook zal Pinnacle Studio minder vaak vastlopen. Wil je tien frames tegelijkertijd trimmen, hou dan Shift-toets ingedrukt in combinatie met de pijltjes-toetsen.


De geavanceerde trimmodus moet je eerst inschakelen.

Een clip op de tijdlijn verwijder je door op de Delete-toets te drukken, nadat je de clip hebt geselecteerd. Alle andere clips die daarna komen, worden automatisch opgeschoven. Heb je liever dat er een gat ontstaat waar je een andere clip kunt gebruiken, dan hou je eerst de Alt-toets ingedrukt, voordat je op de Delete-toets drukt.


Wees alert op gaten tussen de clips.

Bij het inkorten van videoclips in de standaard trimmodus van Pinnacle Studio, verschijnt er een groene lijn aan de zijkant van de videoclip zodra je deze beetpakt met de muis. Het kan lastig zijn om deze modus te gebruiken, omdat je als je de muis niet goed positioneert, een crossfade maakt tussen twee clips. Het kan helpen de spoorhoogte te vergroten naar hoog. Dit doe je door te rechtsklikken bij de spoornaam en dan te kiezen voor Spoorgrootte/groot. Bij het trimmen in deze standaardmodus ontstaat er een lege ruimte tussen de clips. Wil je dit voorkomen, dan houd je tijdens het trimmen de Alt-toets ingedrukt.


In de standaard trimmodus zie je een groene lijn.

Direct naar een specifieke tijd in je bronbestand of montage navigeren, kan door de tijdcode direct in te voeren. In de monitor zie je deze tijdcode in uren:minuten:seconde:frames met de letters TC (time code) ervoor. Als je dubbelklikt op deze tijdcode, kan je daarna met het numerieke toetsenbord de exacte tijd opgeven. Vergeet daarna niet om op de Enter-toets te drukken, om de tijd te bevestigen.


Navigeren op basis van tijd kan ook.

De volgorde van de clips op de tijdlijn kan je snel wijzigen door een videoclip met de muis beet te pakken en te verplaatsen naar de juiste plek. Let er daarbij op dat je de clip precies tussen twee clips plaatst om te voorkomen dat je de andere videoclip doormidden snijdt. Het helpt daarbij als de functie Magnetisch klappen is ingeschakeld. Dit doe je door op het hoefijzer-icoontje te klikken, recht boven de tijdbalk.


Door de volgorde van de clips te veranderen, bouw je je verhaallijn op.

Als je clips vanuit de bibliotheek op de tijdlijn plaatst, worden deze standaard ingevoegd. Wil je liever dat een bestaande clip wordt overschreven, dan houdt je bij het verslepen van de clip de Shift-toets ingedrukt.


Standaard worden clips ingevoegd op de tijdlijn.

Om aan de slag te gaan met de montage, schakel je over van het tabblad Bibliotheek naar Film. Als je nu op een videoclip in de bibliotheek klikt, wordt deze automatisch geopend in de Bronmonitor. Je kunt nu de videoclip inkorten of delen selecteren voor montage op de tijdlijn.
Je speelt de video af in de bronmonitor door op de spatiebalk te klikken of door de J-, K- en L-toetsen te gebruiken op je toetsenbord. Stop de video op de plaats waar je de videoclip wilt starten. Om het exacte frame te vinden, kan je gebruikmaken van de pijltjestoetsen links en rechts.
Bij het juiste frame plaats je een inpunt door op de I-toets te drukken. Je speelt de video weer af en zoekt het uitpunt. Die plaats je met de O-toets. Om de video naar de tijdlijn te verplaatsen gebruik je de B-toets of de witte pijl onder de bronmonitor. Wil je alleen de video naar de tijdlijn verplaatsen, dan klik je eenmaal op de A naast de witte pijl om de audio te deselecteren.


Je hebt twee aparte monitoren in Pinnacle Studio.

Mediabestanden, overgangen, effecten, titels en schijfmenu’s zijn allemaal toe te voegen aan een collectie in Pinnacle Studio. Je maakt een collectie door eerst naar de Bibliotheek te gaan. Daar zie je in de linkerkolom een balk met de naam Collecties. Rechts van die naam staat een icoontje met een plusje en een paar mappen. Klik daarop en er verschijnt een nieuw venster waar je een naam kunt opgeven voor je nieuwe collectie. Klik op OK en de collectienaam wordt onder het balkje getoond.


Je kunt zoveel collecties maken als je wilt.

Er zijn in Pinnacle Studio twee manieren om bestanden aan collecties toe te kennen. De eerste manier is door eerst een selectie te maken van de bestanden. Deze worden dan donkergrijs. Als de selectie is gemaakt, sleep je vervolgens met je linkermuisknop ingedrukt de totale selectie op de desbetreffende collectiemap.
De tweede manier is door met de rechtermuisknop op de geselecteerde bestanden te klikken. Kies uit het menu Aan collectie toevoegen, en klik vervolgens op de juiste collectie.


Collecties helpen je alles te ordenen.

De resolutie van je videoproject wordt bepaald door het eerste object dat je op de tijdlijn plaatst. Als je start met een titel of foto kan dat problemen opleveren. Start je met een titel, dan wordt de projectresolutie standaard 720 x 576. Begin je met een foto, dan kan dit van alles zijn: van ntsc tot pal of van 25p tot 50p. Om te voorkomen dat je resolutie afwijkt van je videobestanden kan je de standaardwaarde veranderen in het Controlepaneel bij Projectinstellingen. Kies daar bij Videostandaard de resolutie die je wenst. Vergeet daarna niet om het vinkje weg te halen bij Detecteer formaat van eerste clip. Als je dit niet doet, krijg je nog steeds afwijkende resolutie bij het importeren van foto’s als eerste object op de tijdlijn.


Schakel de automatische herkenning uit.

De tabbladen in de Bibliotheek van Pinnacle Studio stellen je in staat om snel datgene uit de bibliotheek te tonen wat je wilt. Om een nieuw tabblad te maken, selecteer je eerst datgene wat je wilt tonen door in de linkerbalk op een creatief element, collectie, project of media-onderdeel te klikken. Daarna klik je met de muis op het icoontje met het witte plusteken met wit papiertje in de tabbladenbalk. De selectie die je hebt gemaakt staat nu vast op een tabblad. Je kunt net zoveel tabbladen maken als je wenst, maar hou het beperkt om het overzicht te bewaren.


De tabbladen zijn in heel het programma zichtbaar.

De mappen Foto’s, Video en Audio onder Alle media verwijzen standaard naar de bibliotheeklocaties van Windows op de C-schijf. Het is verstandiger om de C-schijf niet als opslaglocatie te gebruiken, omdat deze schijf vaak langzamer werkt dan een tweede schijf in het systeem en je veel ruimte kunt besparen als je werkt met een ssd-schijf.
Om dit te veranderen klik je in het bovenste navigatiemenu op Instellingen\Controlepaneel. Bij de instellingen voor Geanalyseerde mappen verwijder je allereerst de bestaande verwijzingen door op de verwijzing te klikken en daarna onderin op Map verwijderen te klikken.
Daarna geef je de locaties van je mediabestanden op in de mappen die op een andere schijf staan. Dat doe je door op Map toevoegen te klikken en de juiste map te selecteren. Tevens geef je aan de rechterkant van het scherm aan of het gaat om audio-, video- of fotobestanden, zodat deze mappen onder ‘Alle media’ in de corresponderende audio-, video- en fotomap worden weergegeven.


Wijzig de geanalyseerde mappen altijd.

Alle renderbestanden van Pinnacle Studio worden geplaatst in de verborgen map op de C-schijf. Dit heeft gevolgen voor je ssd. De omvang kan namelijk enorm toenemen waardoor de ssd snel vol zit. Dit heeft nadelige gevolgen voor de snelheid van je ssd. Om dat te voorkomen kan je het beste de standaardlocatie van de renderbestanden op C:\Users\jouw-pcnaam\AppData\Local\Avid\Studio\Scratch\Render aanpassen. Ga hiervoor in het menu van Pinnacle Studio naar Instellingen/Controlepaneel. Kies daar in het linkermenu Opslaglocaties en verander bij de onderste optie Renderbestanden de locatie.


Let op je renderbestanden!

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten