Toegegeven: Intel heeft zijn productie goed voor elkaar. De Core i7 is vooralsnog onverslagen, en de Core 2 blijft goed verkopen. Echter, nu Intel de nieuwe i7 en i5 in de markt heeft gezet, is het niet echt duidelijk meer welke processor nu waar thuishoort. We hebben even moeten puzzelen. Echter, we hebben de 'logica' van Intel door.

Intel plaatst de nieuwe i7 870 – codenaam: Lynfield – naast de huidige i7 (Bloomfield) aan de top van de processor lineup. Met een prijs van ongeveer €500 schurkt hij aan tegen de grotere broer: de i7 950. Dat lijkt in eerste instantie vreemd, maar het is erg slim van Intel. Niet iedere gebruiker heeft tripple channel ddr3-geheugen nodig. Net als dat lang niet alle gamers gebruik maken van een dure crossfire- of sli-opstelling waarbij twee X16-slots nodig zijn. En in deze gevallen is de extra investering voor een high-end socket 1366-platform zinloos. Dat geld kan beter besteed worden aan een snellere processor. In dit geval de i7 870.

Verscholen verschillen


Op het eerste gezicht zit er, behalve de socket, weinig verschil tussen de high-end 900-serie en de nieuwe i7 800-serie, die vooralsnog uit twee modellen bestaat: i7 870 en 860. Het zijn allemaal quad core processoren met als ‘bonus’ Hyper Threading en een Turbomodus. Tevens is de geheugencontroller geïntegreerd voor een vlotte communicatie met de ddr3-geheugenreepjes. Echter, wie dieper kijkt, zal snel enkele ingrijpende verschillen zien.

Allereerst werkt de Core i7 800-serie met dual channel ddr3. Officieel accepteren de Intels snelheden tot 1333 MHz, maar wij hebben al succesvol 1600 MHz gebruikt van onder meer Patriot en we vermoeden dat nog sneller geen enkel probleem is. Moederbordfabrikanten geven ook al aan dat meer dan 2000 MHz haalbaar moet zijn.

Een tweede verschil is dat de nieuwe lichting i7’s niet langer over de QuickPath-interface beschikt. Niet dat je daar als consument iets van merkt, want deze interface is meer bedoeld voor multi cpu-platformen als servers en workstations. Voor de QuickPath is nu de DMI-interface in de plaats gekomen, waarbij DMI staat voor Direct Media Interface. Deze interface accepteert net als de QuickPath tweerichtingsverkeer en doet zijn werk op 2 GB/s (QuickPath werkt op 4,8 of 6,4 GT/s of ongeveer 25 GB/s). De DMI kennen we al een tijdje: Intel gebruikt deze op de 775-platformen voor communicatie tussen de North- en Southbridge. Volgens Intel moet de consument van de busvervanging weinig tot niets merken, aangezien een single-cpu platform lang niet zo hongerig is naar bandbreedte als een multi-cpu platform en de DMI geen data van het pci-express X16-slot of geheugen hoeft te transporteren.

Een opmerkelijke verandering is dat bij de Lynfields de pci-express controller ín de processor verwerkt zit. Een aardige gedachte, die aan de ene kant een positieve invloed kan hebben op de grafische prestaties van het platform, maar aan de andere kant ook een absoluut limiet inhoud wat betreft het aantal datalijnen voor pci-express: namelijk 16 stuks. Nu kan een fabrikant een nforce200-chip implementeren, maar dat brengt extra kosten met zich mee.

Het laatste verschil vinden we terug in de turbomodus. Deze heeft Intel weer iets verbeterd, waardoor zelfs als alle vier de cores actief zijn, de turbomodus werkt. Mits de koeling dit toelaat natuurlijk. Dit was overigens ook al het geval bij de Nehalem Xeon’s. Een blik in de specificaties laat zien, dat de 870 zo een maximale snelheid van 3,6 GHz kan behalen bij één actieve core. Dat is een overklok van 670 MHz! Bij twee actieve cores is dat 133 MHz minder. Bij vier actieve cores is de winst 266 MHz per processorkern.

Erg verrassend


We testen de i7 870 op een Asrock P55 Extreme moederbord, samen met 4GB Patriot ddr3-1600 Viper-geheugen. We gebruiken bij deze test een ATI Radeon 4830 om het beeldscherm aan te sturen en een Thermalright MUX120-koeler.
De afgeslankte i7 blijkt over de gehele linie ongelooflijk goed te presteren. Sterker nog: hij loopt exact in de pas met een ongeveer gelijk geprijsde i7 950. Zo zien we een geheugendoorvoer van bijna 18 GB/s lezen, 14,3 GB/s schrijven en 15,7 GB/s kopiëren. Dat zijn bijzonder nette scores die slechts een fractie lager zijn dan de 950 biedt op het peperdure 1366-platform dat één extra geheugenkanaal biedt.

In de overige benchmarks: PCMark Vantage, 3DMark Vantage, Cinebench R10 en Super Pi zien we dat de 870 op gebied van ruwe processorkracht hetzelfde biedt als de i7 950. Zo zien we een CPU-score van 19317 bij 3DMark en een multi cpu-score van 18960 in Cinebench. Het is echt haasje over waarbij we het hebben over één of twee procent verschil. Totdat we bij Super Pi aankomen. Dankzij de Turbo-modus wint de 870 met 11,8 seconden. Toch verrassend, aangezien de 950 standaard een hogere snelheid biedt.

Energie


Een bijkomend voordeel van het P55-platform en de bijbehorende processoren, is dat het energieverbruik een stuk is gedaald. De TDP’s van de 870 en 860 zijn respectievelijk 95 watt ten opzichte van de 130 watt van de 900-serie. Dat is een fors verschil. En daar komt ook nog een energiezuiniger platform bij.
PluspuntenMinpuntenConclusie

  • erg snel

  • goedkoper platform dan Core i7 900-serie

  • gunstig energieverbruik

  • erg duur in vergelijking met Core i7 860

De nieuwe i7 870 is een erg vlotte jongen. Hij doet, dankzij wat vernuftige truuks, niet onder voor een i7 950. En dankzij de eenvoudigere P55-chipset is het 1156-platform een betaalbaar alternatief voor de prijzige high-end X58. Echter, de prijs van de i7 870 is met €500 erg fors, zeker gezien het feit dat een stapje lager (i7 860) 95 procent van de prestaties biedt voor de helft van de prijs.

8,0

Ons oordeel

Pluspunten

Minpunten

Conclusie

...
Lees meer
Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten