Tips voor de expert: installeren van harde schijf

Je wil je data zo optimaal mogelijk bewaren. In dit artikel geven we je dan ook een aantal overwegingen en tips die je mee kunnen helpen om de beste keuzes te maken voor je dataopslag op een harde schijf. De snelheid, robuustheid en veiligheid van de opslagmethode en het opslagmedium komen daarbij aan bod.

Lees ook: Tips voor het verlengen van de levensduur van je ssd

Wanneer je een schijf in gebruik wilt nemen moet die eerst worden geïnitialiseerd. Dat kan bijvoorbeeld vanuit het Windows Schijfbeheer, via het commando diskmgmt.msc. Je kunt daarbij kiezen uit twee partitiestijlen: mbr (master boot record) en gpt (globally unique identifier partition table).

Verschil gpt en mbr

Tenzij de overweging hieronder je anders doet beslissen is het nieuwere gpt doorgaans de betere oplossing. Gpt kan namelijk met veel meer partities overweg en is in tegenstelling tot mbr niet beperkt tot schijfgroottes van 2,2 TB. Een gpt-systeem is ook corruptiebestendiger, aangezien er twee exemplaren van de gpt-huishouding op schijf worden bewaard, inclusief crc32-controles om corrupties te detecteren en te herstellen.

Houd er echter rekening mee dat je over een 64-bits-versie van Windows 7 of hoger moet beschikken in combinatie met een uefi-systeem om van zo’n gpt-schijf te kunnen opstarten. Omschakelen tussen gpt en mbr is zo gebeurd, maar nadat je de schijf hebt gepartitioneerd, wordt het meteen veel lastiger aangezien je dan eerst alle partities moet verwijderen!

Goed om weten: Installeer je een 64bit-versie van Windows vanaf dvd en laat je de schijf tijdens deze setup partitioneren, dan wordt op een uefi-systeem automatisch voor gpt gekozen. Verschijnt de foutmelding dat Windows niet kan worden geïnstalleerd, dan was de schijf blijkbaar eerder al met mbr gepartitioneerd terwijl Windows dat nu met gpt wil doen of omgekeerd. Partitioneer je de volledige schijf in dat geval opnieuw, of wijzig je de opstartmodus van de pc.

Partities

Tijdens de installatie van Windows wordt standaard een aantal partities aangemaakt. Welke partities dat zijn hangt onder meer van de gekozen partitiestijl (zie boven). Op een mbr-schijf komt een door het systeem gereserveerde partitie (tot circa 350 MB) met onder meer WinRE-tools en een datapartitie (C:). Op een gpt-schijf zijn dat normaliter een herstelpartitie (recovery; tot circa 450 MB), een efi-systeempartitie met de Windows-opstartbestanden (circa 100 MB), een door Microsoft gereserveerde msr-partitie (minimaal 16 MB) en de eigenlijke datapartitie (C:).

De msr-partitie is niet zichtbaar vanuit het Schijfbeheer maar wel wanneer je vanuit de opdrachtregel diskpart uitvoert, gevolgd door de commando’s select disk 0 en list partition. Zo’n partitie vervangt in feite de oudere ‘verborgen sectoren’ die door sommige softwarecomponenten werden gebruikt om data te bewaren. We raden je in elk geval aan deze speciale partities ongemoeid te laten.

installeren harde schijf

© PXimport

Gebruik de C-partitie liefst alleen voor Windows en de applicaties. Je persoonlijke data kun je het best bewaren op een afzonderlijke partitie. Dat heeft het voordeel dat je met minder risico op gegevensverlies een systeemback-up kunt maken en terugplaatsen.

Als we ook de adviezen rond ssd en gpt meenemen, komen we (voor Windows 10) uit op een typische schijf- en partitie-indeling als: schijf 1 (ssd, 250 à 500 GB) – gpt: 450MB-herstelpartitie, 100MB-efs-systeempartitie, 128MB-msr-partitie, 249 à 499 GB ntfs-C-partitie (Windows, en toepassingen)

schijf 2 (harde schijf, bijvoorbeeld 2 TB) – GPT: 2 TB ntfs-D-datapartitie. Eventueel maak je hier tevens een kleine partitie (bijvoorbeeld 50 GB) voor het bewaren van de systeemback-up.

Partitiegrootte instellen

In veel gevallen krijg je je computer aangeleverd met één grote partitie. Gezien de bovenstaande informatie is dat meestal niet de optimale situatie. Windows herinstalleren is een optie, maar wel tijdrovend. Veel sneller gaat het als je de bestaande partitie verkleint, met behoud van de bestaande gegevens. Dat kan vanuit het Windows Schijfbeheer (diskmgmt.msc), maar met deze module kun je in principe alleen maar de bestaande partitie verkleinen tot aan de laatst bezette sector van die partitie en daar kunnen zich niet-verplaatsbare bestanden ophouden als het wisselbestand, sluimerstand-bestand, mft-back-up, bestanden voor het systeemherstel, enzovoort.

Het kan dus gebeuren dat je de partitie nauwelijks kunt verkleinen, ook al bevat die nog veel vrije schijfruimte. De elegantste oplossing voor dit probleem is een meer geavanceerde partitiebeheerder als (de gratis) MiniTool Partition Wizard, EaseUS Partition Master of Aomei Partition Assistant. Deze tools laten je tevens toe om partities te verplaatsen, zodat je bijvoorbeeld de vrijgekomen schijfruimte van partitie x kunt verschuiven tot achter partitie y, mocht dat nodig zijn.

Twee bedenkingen toch nog. Het verkleinen van een partitie hoort zonder gegevensverlies te verlopen, maar maak voor alle zekerheid een databack-up! Het kan ook gebeuren dat het besturingssysteem na zo’n operatie niet meer wil starten. Dat valt doorgaans te verhelpen door te starten vanaf de Windows installatie-dvd en daar te kiezen voor Uw computer herstellen / Herstellen en opnieuw opstarten.

Raid

Heb je meerdere schijven in je pc, dan kun je eventueel een raid-configuratie overwegen. Vanwege de prestaties heeft een hardwarematige raid-controller de voorkeur. Vaak zit zo’n controller al ingebouwd op het moederbord, maar deze aanpak heeft het nadeel dat je wellicht niet meer bij je data kunt als die controller ooit de geest geeft. Bij een externe controller kun je in dat geval mogelijk nog een identiek vervangexemplaar vinden.

harde schijf installeren

© PXimport

Voor wie niet over zo’n controller beschikt voorziet Windows zelf ook in softwarematige raid-systemen. In Windows 8 en hoger kan dat via het concept van ‘opslagruimten’. Je zou bijvoorbeeld twee dataschijven in zo’n groep kunnen onderbrengen. In een notendop gaat dat als volgt. Ga naar het Configuratiescherm en kies Systeem en beveiliging, Opslagruimten. Kies Een nieuwe groep en opslagruimte maken, selecteer de stations die je wilt toevoegen en bevestig met Groep maken.

Geef de groep een gepaste naam en wijs een stationsletter toe. Houd er rekening mee dat eventuele data op die schijven zullen worden verwijderd! Het bestandstype laat je op ntfs ingesteld.

Tolerantietype

Bij Tolerantietype geef je de gewenste raid-modus aan. Heb je niet meer dan twee schijven toegevoegd, dan ben je logischerwijze beperkt tot Eenvoudige opslagruimte en Mirror in twee richtingen. Het eerste type is eigenlijke raid 0: dat zorgt voor betere prestaties, maar is niet fouttolerant.

Bij het tweede type daarentegen – feitelijk raid 1 – kunnen je data een crash van één van beide schijven overleven. Heb je meer dan twee schijven toegevoegd, dan komt daar ook nog Mirror in drie richtingen bij (hetzelfde als raid 1, maar dan op drie schijven zodat je data een simultane crash van twee schijven kunnen overleven, dit vereist weliswaar vijf schijven) en Pariteit (vergelijkbaar met raid 5; fouttolerant bij één schijfcrash; vereist drie schijven).

Heb je bijvoorbeeld twee schijven van elk 1 TB toegevoegd aan een groep met Mirror in twee richtingen, dan houd je netto 1TB over, met een totale ‘groepscapaciteit’ van 2 TB. Bevestig je keuze met Opslagruimte maken.

Mocht je naderhand een extra schijf willen toevoegen aan je opslagruimte dan kies je daarna vanuit de beheermodule voor opslagruimten bij voorkeur de optie Stationsgebruik optimaliseren zodat de groepscapaciteit zich optimaal kan aanpassen aan de nieuwe situatie.

Verschil refs en ntfs

Een PCM-lezer staat graag aan de frontlijn van de technologie en we kunnen ons voorstellen dat je graag ook Refs, het nieuwe bestandssysteem van Microsoft, aan de tand voelt. Vanaf Windows 8 is het immers al mogelijk om met Refs te experimenteren, met name via opslagruimten. Beschik je niet meteen over de noodzakelijke extra schijven, dan kun je altijd nog aan de slag met virtuele stations. Die maak je aan via het Schijfbeheer waar je het menu Actie opent en Virtuele harde schijf maken selecteert. Kies bij Type virtuele harde schijf voor Vaste grootte. De gemaakte schijven worden automatisch gekoppeld – dat kan je desnoods altijd nog forceren via Actie, Virtuele harde schijf koppelen. De gekoppelde schijven vind je onderaan het visuele schijfoverzicht.

Over naar de beheermodule voor opslagruimten, waar je de gewenste groep en opslagruimte maakt. Bij Bestandstype kies je echter deze keer voor Refs. Als Tolerantietype stel je Mirror in twee richtingen in (of Mirror in drie richtingen als je minstens vijf schijven hebt gekozen). Kies geen Pariteit, want dan val je automatisch terug op ntfs. Test gerust de kwaliteiten van refs, bijvoorbeeld door zo’n schijf te ontkoppelen op het moment dat je bestanden aan het kopiëren bent.

harde schijf installeren

© PXimport

Refs (Resilient File System – resilient betekent zoveel als veerkrachtig) mag dan door sommigen als de ‘opvolger’ van ntfs worden beschouwd, momenteel werkt refs vaker complementair met ntfs en het is niet meteen bedoeld om ntfs te vervangen. Dat zou trouwens niet zo vanzelfsprekend zijn, aangezien refs vooralsnog geen ondersteuning biedt voor ‘hard links’ en (dus) ook niet kan worden ingezet om Windows te draaien.

Refs ondersteunt evenmin nuttige functies als schijfquota en efs-compressie (op bestandsniveau; BitLocker wordt wél ondersteund). Het bestandssysteem is vooral gericht op het betrouwbaar opslaan van grote hoeveelheden data dankzij een ingebouwd integriteitscontrole- en autocorrectie-systeem en de nagenoeg onbeperkte bestands- en volumegroottes.

Refs mikt dus in eerste instantie op dataservers, maar ook ‘zware’ datagebruikers, zoals videofanaten en fotografen, kunnen er hun voordeel mee doen. Zeker in combinatie met opslagruimten krijg je op deze manier een erg corruptiebestendig opslagsysteem.

Tekst: Toon van Daele

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten