Snel een ad hoc netwerk opzetten

Een draadloos netwerk opzetten doe je met een draadloze router of accesspoint. Maar wat als je snel even een draadloze verbinding wilt opzetten tussen een paar apparaten, bijvoorbeeld om tijdens een meeting wat data uit te wisselen of om tussendoor wat met elkaar te gamen? Dan kan dat gewoon ‘ad hoc’!

Als je aan een verkoper vraagt wat je nodig hebt om een draadloos netwerkje op te zetten, antwoordt die meteen: een draadloze router of accesspoint. Dat is inderdaad de geijkte manier waarop de meeste netwerken worden geconfigureerd. Zo’n configuratie noemen we een infrastructure netwerk, omdat het netwerk van een aangepaste ‘infrastructuur’ gebruikmaakt. De aangesloten apparaten communiceren in zo’n opzet namelijk niet rechtstreeks met elkaar, maar via het centrale accesspoint.

Het is echter ook mogelijk zonder extra apparatuur (lees: zonder draadloos accesspoint) een draadloze verbinding tussen een paar apparaten op te zetten. We hebben het dan over een ‘peer-to-peer’ of een ‘ad hoc’-netwerk. In dit geval verloopt de communicatie dus wel degelijk rechtstreeks tussen de (draadloze adapters van) de apparaten zelf. Hou er echter rekening mee dat zo’n netwerk doorgaans minder betrouwbaar, voorspelbaar en snel is. Het is bijvoorbeeld best mogelijk dat apparaat 1 eerst apparaat 2 moet aanspreken om bij apparaat 3 te komen. Zo’n netwerk mag je dus niet zien als een permanente oplossing voor thuis of op kantoor. Wel kan het handig zijn als je snel even een draadloze verbinding tussen een paar apparaten wilt opzetten. In deze workshop tonen we hoe je zo’n netwerk opzet onder Windows 7.

Uit de inleiding had je al begrepen dat elk apparaat dat je in zo’n ad hoc-netwerk wilt opnemen, over een draadloze netwerkadapter moet beschikken. Dat is standaard het geval bij nagenoeg alle laptops en ook bij heel wat nieuwere desktopmodellen. Is dat bij jou niet zo, dan kan je altijd nog een externe netwerkadapter kopen die je bijvoorbeeld kunt aansluiten op een usb- of pci-poort. Als het goed is, detecteert Windows 7 die adapter automatisch en haalt die ook de bijhorende drivers op. Desnoods moet je Windows zelf nog even de weg wijzen naar de juiste driver – op cd bijvoorbeeld, of naar een up-to-date versie die je van de site van de fabrikant hebt gedownload. Via het Apparaatbeheer (devmgmt.msc) ga je na of de driver correct is geïnstalleerd. 


Geen wifi zonder draadloze netwerkadapter!

De draadloze netwerkadapter functioneert? Mooi, dan ben je nu toe aan wat configuratiewerk, maar je zult merken: veel is dat niet. Open alvast het Netwerkcentrum op een van de apparaten – bijvoorbeeld een apparaat dat al via een bekabelde verbinding met je modem en dus met internet verbonden is. Dat laatste is wel een voorwaarde om ook de andere apparaten (die zich ad hoc zullen verbinden) internettoegang te kunnen bezorgen. In het netwerkcentrum klik je onderaan Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen aan. Er verschijnt een nieuw venster waar je, helemaal onderaan, de optie Draadloos ad-hocnetwerk (computer-naar-computer) instellen selecteert. De uitlegt hier bevestigt dat zo’n opzet eigenlijk alleen bedoeld is voor een tijdelijk netwerk, met name voor het delen van bestanden of van een internetverbinding.


Windows heeft een ad hoc-wizard voor je klaar…

Druk op Volgende. Je krijgt nog de boodschap mee dat de afstand tussen de apparaten die je wilt verbinden liever niet meer dan 10 meter bedraagt. Is je apparaat op dit moment verbonden met een ander draadloos (infrastructure) netwerk, hou er dan rekening mee dat die verbinding wellicht verbroken wordt zodra je de ad hoc-verbinding opzet. Druk nogmaals op Volgende. Kies een duidelijke naam voor je ad hoc-netwerk en selecteer het gewenste beveiligingstype. Je kunt uit drie types kiezen. Twee eigenlijk, want kies je Geen verificatie (Open), dan heb je dus geen beveiliging. We raden je aan wpa2-personal te selecteren, aangezien wep makkelijker te kraken is. Een voorwaarde is natuurlijk wel dat de netwerkadapters van de aan te sluiten apparaten ook met wpa2 overweg kunnen – maar dat is bij nagenoeg alle moderne adapters het geval. Vul een stevig wachtwoord in (bij voorkeur 12 of meer gemengde tekens), plaats een vinkje bij Netwerk opslaan en druk op Volgende. 


Wpa2 voor een veilig(er) netwerk.

Je krijgt nu de bevestiging dat het ad hoc-netwerk klaar is voor gebruik. Tegelijk raadt Windows je aan de internetverbinding te delen. Druk daartoe op de knop Internetverbinding delen inschakelen: een proces dat als het goed is slechts enkele seconden duurt. Als je nu het netwerkpictogram in het Windows-systeemvak aanklikt, zal je daar de naam van het nieuwe netwerk zien verschijnen met de mededeling Wachten op gebruikers…

Over nu naar een ander apparaat, dat je bij dit netwerk wilt aansluiten. Moeilijk is dat niet. Immers, het ad hoc-netwerk verschijnt (net als bij andere draadloze netwerken) in het lijstje dat je te zien krijgt wanneer je het netwerkpictogram aanklikt. Klik hier de naam van het netwerk aan en kies Verbinding maken. Vul de netwerksleutel in en bevestig met OK. Het verbinden met zo’n ad hoc-netwerk is overigens niet beperkt tot desktops of laptops. Ook iOS-toestellen als iPhone, iPod Touch en iPad kunnen zich aansluiten. Android-toestellen daarentegen bieden (standaard) niet de mogelijkheid om met een ad hoc-netwerk te verbinden.


Ad hoc-netwerken verschijnen net als de andere wifi-netwerken in de lijst.

Blijkt de internetverbinding niet te lukken, open dan het Netwerkcentrum op het apparaat met de bekabelde verbinding naar je modem en klik in het linkerpaneel op Adapterinstellingen wijzigen. Rechtsklik op de (bekabelde) lan-verbinding en kies Eigenschappen. Open het tabblad Delen en plaats een vinkje bij Andere netwerkgebruikers mogen verbinding maken via de internetverbinding van deze computer. Bevestig je keuze.

Nu is het ook mogelijk bestanden met elkaar te delen. Daarvoor gelden ongeveer dezelfde spelregels als bij een ‘klassiek’ (infrastructure of bekabeld) netwerk. Open het netwerkcentrum op de ‘gedeelde’ computer, ga na of je ad hoc-netwerk tot het type Thuisnetwerk of Bedrijfsnetwerk behoort – eventueel pas je dat met een muisklik aan – en selecteer in het linkerpaneel de optie Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen.


Het netwerkcentrum: uitvalsbasis voor alle netwerkgerelateerde ingrepen.

Zorg dat je het juiste netwerkprofiel hebt opengevouwen en klik Bestands- en printerdeling inschakelen aan, mocht dat nog niet het geval zijn. Wil je dat personen alleen bij jouw gedeelde mappen kunnen indien ze ook over een account op die computer beschikken (of het account-id kennen), ga dan naar de rubriek Met wachtwoord beveiligd delen en klik Met wachtwoord beveiligd delen inschakelen aan. Bevestig met Wijzigingen opslaan. Het is nu aan jou om te bepalen welke mappen je met anderen effectief wilt delen. Dat doe je vanuit de Verkenner: rechtsklik op een map, kies Eigenschappen, ga naar het tabblad Delen en druk op de knop Delen. Wil je gebruikerspecifieke machtigingen opgeven, klik dan op Geavanceerd delen en vervolgens op Machtigingen. Zorg wél dat je die gebruiker(s) ook voldoende rechten geeft op ntfs-niveau: dat bepaal je via het tabblad Beveiliging.


Zorg dat bestandsdeling is ingeschakeld – als je dat wenst.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten