Netwerken: Ip-configuratie

Je had je thuisnetwerk netjes voor elkaar, maar zonder duidelijk aanwijsbare reden hapert een apparaat. Waar gaat het mis en hoe is het te verhelpen?

Mogelijk laat je om een of andere reden je router niet voor dhcp-server spelen. Op zich kan dat, maar dan sta je zelf in voor de ip-configuratie van je (nieuwe) apparaten. Die configuratie controleer je in Windows als volgt. Start het Netwerkcentrum op en klik in het linkerpaneel op Netwerkverbindingen beheren (Vista) of Adapterinstellingen Wijzigen (Windows 7 en 8). Dubbelklik op de lan-verbinding en kies Eigenschappen. Selecteer Internet Protocol Versie 4 (tcp/ipV4) en klik nogmaals op Eigenschappen (zie afbeelding). Aangezien je niet met dhcp werkt, moet je nu zelf de gegevens in dit venster invullen (in het andere geval had je de opties ‘Automatisch een … adres laten toewijzen’ kunnen selecteren – wel zo makkelijk). Bij subnetmasker vul je (normaliter) 255.255.255.0 in en bij standaardgateway vul je het ip-adres van je router in. In het veld ip-adres vul je hetzelfde adres als dat van je router in, op het laatste getal na. Dit laatste moet – bij elk apparaat in je netwerk – verschillend zijn! In de twee velden van de dns-server ten slotte voer je de ip-adressen in die je bij je internetprovider kunt opvragen, óf je probeert het met twee alternatieve adressen: 8.8.8.8 en 8.8.4.4. Bevestig met OK en herstart de pc.
Niet onbelangrijk: voor bepaalde netwerkapparaten, zoals een printer of een nas, is het zelfs aangewezen die eigenhandig van een vast ip-adres te voorzien, om te vermijden dat die een wisselend adres van de router krijgen toegewezen. Dat kan je in de meeste gevallen vanuit je browser regelen. Raadpleeg hiervoor de handleiding van het apparaat.

Tip 5: Controleer de ip-configuratie van je pc’s.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten