Wetgeving nepnieuws: wat is juridisch mogelijk?

© PXimport

Wetgeving nepnieuws: wat is juridisch mogelijk?

Geplaatst: 4 maart 2020 - 08:17

Aangepast: 17 november 2022 - 08:58

Redactie PCM

In Nederland bestaat op dit moment geen specifieke wetgeving waarin een verbod op de uiting of verspreiding van nepnieuws is opgenomen. Dat roept de vraag op of we ons met bestaande wet- en regelgeving wel kunnen wapenen tegen nepnieuws. We peilen de stand van zaken met betrekking tot bestaande en toekomstige initiatieven.

Op zondag 31 maart 2019 berichtte het Amsterdamse Cornelius Haga Lyceum dat oud-PVV’er en tot de islam bekeerde Arnoud van Doorn is benoemd als interim-directeur: “Na alle commotie rondom het Cornelius Haga Lyceum heeft het bestuur ingezien dat er een bruggenbouwer ingezet moet worden”, schrijft de school op haar website. Verschillende media berichten over de aanstelling nadat de school meerdere keren verzekert dat het hier niet om een 1-aprilgrap gaat.

Op 1 april bericht de school dat het tóch een 1-aprilgrap is: “Zoals we hadden verwacht, is dat nieuws binnen enkele uren viraal gegaan. Vrijwel alle media namen het bericht over, duizenden mensen schreven erover op het internet, sommige politici waren in de war en weer anderen stonden gelijk klaar om hun eigen agenda te promoten.” De school beschuldigt vervolgens de media van het verspreiden van nepnieuws.

De ‘grap’ van de school kan als tamelijk onschuldig voorbeeld worden aangemerkt, de mogelijke gevolgen van echt nepnieuws kunnen echter alles behalve onschuldig zijn. Zo leidde een bericht in maart 2016 dat Hillary Clinton een pedofielennetwerk zou leiden vanuit een pizzazaak tot een schietpartij in de betreffende pizzazaak. Desinformatie en nepnieuws zijn vooralsnog met name in andere landen een groot probleem gebleken. Uit Amerikaans onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat in de vier maanden voordat Trump als president werd verkozen, Twitter volstond met nepnieuws. Gesuggereerd wordt dat het nepnieuws invloed heeft gehad op het stemgedrag van de Amerikanen.

De invloed van nepnieuws in Nederland is vooralsnog gering. Nederland kent een divers media-aanbod waardoor het nieuws vanuit verschillende perspectieven wordt belicht. Doordat de lezer toegang heeft tot nieuws dat wordt gepresenteerd vanuit verschillende invalshoeken, blijft deze lezer kritisch en alert met betrekking tot nieuws.

Vrijheid van meningsuiting en satire

Iedereen heeft het recht om zijn mening vrij te uiten, ook al is dat een mening waar anderen het misschien niet mee eens zijn. Een van de argumenten tegen een verbod op nepnieuws is dan ook dat het een beperking op de vrijheid van meningsuiting tot gevolg kan hebben. Het recht op vrijheid van meningsuiting, zoals gewaarborgd door artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), beschermt namelijk niet alleen waarheidsgetrouwe informatie.

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in dit verband geoordeeld dat de vrijheid van meningsuiting “de bespreking of verspreiding van ontvangen informatie niet verbiedt, zelfs indien er een sterk vermoeden bestaat dat deze informatie niet waarheidsgetrouw is.” Een andersluidende interpretatie zou ertoe kunnen leiden dat mensen het recht wordt ontnomen hun mening te geven over uitlatingen die in de media zijn gedaan. Dit zou volgens het EHRM een onredelijke beperking vormen van de vrijheid van meningsuiting.

Daarbij geldt ook dat artikel 10 van het EVRM satire uitdrukkelijk beschermt. Satire kan als doel hebben te provoceren en mensen aan het denken te zetten, wat het publieke debat juist op gang kan brengen. Zo zorgde een campagnefilmpje van de SP onlangs voor de nodige commotie. De hoofdpersoon uit dat filmpje, Hans Brusselmans, lijkt verdacht veel op eurocommissaris Frans Timmermans.

Net als de PvdA-lijsttrekker bij de EU-verkiezingen van afgelopen mei heeft Brusselmans meegewerkt aan de Europese grondwet en verdient hij een vorstelijk salaris in Brussel, horen we de voice-over zeggen. Op zijn bureau zien we de bekende foto staan van Jean-Claude Juncker die Timmermans op het brede voorhoofd kust. Heel subtiel is de SP in het filmpje niet. “Hans Brusselmans wil één Europese superstaat, een groots en machtig Brussel, dat heerst over heel Europa”, klinkt het terwijl de Timmermans-lookalike pianospeelt in zijn onderbroek. We zien Hans gulzig taarten met vlaggen van België, Denemarken en andere landen oppeuzelen: “Hij wil meer. Meer! Want Hans doet het niet voor de kruimels. Hans wil Nederland opslokken.”

Natuurlijk was niet iedereen blij met dat filmpje. D66-vicefractievoorzitter Steven van Weyenberg noemde het zelfs een ‘ranzige en populistische spot van de SP’. Het filmpje was misschien niet heel fraai, maar bleef nog wel binnen de grenzen van het publieke debat en is (voor de meesten) overduidelijk satire.

Het voorgaande betekent niet dat het recht op vrijheid van meningsuiting ook onrechtmatige uitingen beschermt. Wanneer het de bedoeling is het publieke debat door middel van nepnieuws te manipuleren, ligt het niet voor de hand dat een dergelijke uiting voor bescherming in aanmerking komt met een beroep op vrijheid van meningsuiting. Dat betekent dat degene die (bewust) nepnieuws openbaart niet op grote bescherming kan rekenen onder het recht van vrijheid van meningsuiting.

Aansprakelijkheid sociale media

Nepnieuws wordt vaak verspreid via sociale media. Een belangrijke vraag is dan ook of sociale media aansprakelijk kunnen worden gehouden voor nepnieuwsberichten die gebruikers via het platform verspreiden. Het uitgangspunt is dat sociale media niet aansprakelijk zijn, zolang zij niet daadwerkelijk op de hoogte zijn van het onrechtmatige karakter van de aangeboden informatie. Voor het beoordelen van een eventuele aansprakelijkheid moet worden onderzocht hoe intensief het platform betrokken is geweest bij het opstellen van de informatie. Naarmate de bemoeienis intensiever is, mag van een socialmedia-platform eerder worden verwacht dat onrechtmatige informatie uit eigen beweging wordt verwijderd.

Het is niet toegestaan om sociale media de algemene verplichting op te leggen om preventief te controleren of informatie van derden onrechtmatig is. Een dergelijke algemene (filter)verplichting kan immers leiden tot censuur. Het platform zou uit angst voor aansprakelijkheid veel meer uitingen kunnen gaan verwijderen dan nodig is, wat ten koste gaat van de vrijheid van meningsuiting en het maatschappelijk debat.

 

© PXimport

Mediageletterdheid

De Europese Unie heeft met verschillende initiatieven de strijd tegen nepnieuws opgevoerd om de democratie en openbare debatcultuur te beschermen. Een van de voorgestelde oplossingen voor het omgaan met desinformatie en nepnieuws is gericht op het bevorderen van ‘mediageletterdheid’ van burgers. Onder mediageletterdheid verstaat de Europese Commissie ‘de levenslange ontwikkeling van kritische denkvaardigheden en digitale competenties.’

Hoewel de impact van nepnieuws in Nederland nog gering is, heeft ook Nederland aandacht voor de mogelijke risico’s van nepnieuws. Bij de bestrijding van nepnieuws richt Nederland zich met name op het informeren van burgers en het bevorderen van mediageletterdheid. Zo heeft het kabinet al een campagne opgezet dat zich richt tegen nepnieuws: ‘Blijf nieuwsgierig, blijf kritisch’, met als doel Nederlanders aan te sporen om nieuwsgierig en kritisch met (online) berichten om te gaan. Door het bevorderen van mediageletterdheid, ook wel mediawijsheid genoemd, kunnen mensen makkelijker zien wat nepnieuws is en kritischer naar (online) berichten kijken.

Initiatieven sociale media

Ook sociale media leveren hun bijdrage en doen steeds meer om de spreiding van nepnieuws in te perken. NU.nl werkte jarenlang met Facebook om nepnieuws op het platform tegen te gaan. Als mensen berichten op Facebook rapporteren, kon NU.nl dit in een dashboard zien. Deze berichten werden vervolgens door NU.nl op waarheid en betrouwbaarheid gecontroleerd. Het oordeel (waar of onwaar) werd vervolgens op de nieuwswebsite gepubliceerd. Die samenwerking is onlangs helaas stukgelopen. NU.nl is inmiddels geen factchecker meer voor Facebook.

Ook Instagram heeft onlangs een nieuwe functie toegevoegd waarmee gebruikers foto’s en filmpjes met nepinformatie kunnen melden. Gebruikers kunnen voortaan via de drie puntjes naast een post kiezen voor Nepinformatie, onder de bestaande opties Rapporteren en Het is ongepast. Ook Twitter biedt een vergelijkbare functie aan. De platformen verwijderen de laatste tijd ook actief nepaccounts. Facebook heeft begin 2019 meer dan 2600 pagina’s, groepen en nepaccounts verwijderd van Facebook zelf en van dochter Instagram. Die plaatsten vooral spam (bijvoorbeeld over hoe mensen snel geld konden verdienen) en nepnieuws over gezondheidsrisico’s. Ook Twitter heeft de bezem gepakt en heeft vorig jaar maar liefst 70 miljoen nepaccounts verwijderd.

Conclusie

In een aantal landen wordt er aan wetgeving gewerkt of zijn er al wetten aangenomen die het beheren en verspreiden van nepnieuws bestraffen. Dergelijke wetten zijn vaak omstreden, omdat de regering kan dwingen berichten te laten verwijderen. Dit is een veelgebruikt argument tegen een wettelijk verbod op nepnieuws in Nederland. Het is namelijk lastig om in een wet een concrete definitie van nepnieuws op te nemen en precies vast te leggen welke informatie echt of nep is.

Wanneer mensen verschillende meningen uiten over maatschappelijke onderwerpen, kunnen zij wanneer ze het niet met elkaar eens zijn, elkaar gaan beschuldigen van het verspreiden van nepnieuws. Iemand kan dan het zwijgen worden opgelegd, terwijl die persoon heilig is overtuigd van zijn standpunt. Het risico is dan ook dat iemand gecensureerd wordt, terwijl er helemaal geen sprake is van nepnieuws. Ook kunnen mensen uit angst om aangeklaagd te worden terughoudend zijn bij het verspreiden van uitingen; een verbod leidt dan tot zelfcensuur.

Tekst:Lora Mourcous en Jesse Vermeij

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten