Wifi traag? Tips voor een sneller draadloos netwerk

De maximale draadloze snelheid die je haalt, komt lang niet altijd overeen met de snelheden die routerfabrikanten beloven. PCM zocht uit waar de pijnpunten zich bevinden en komt met enkele eenvoudige tips om de snelheid te verbeteren.

Pas op met trage ontvangers

Meteen even een open deur: zender (sender) en ontvanger (client/endpoint) moeten dezelfde ‘wifi-taal’ spreken. Als de ontvanger (laptop, smartphone of usb-adapter) oudere en/of tragere wifi-technieken gebruikt dan de zender (router, access point of extender/repeater) dan is de verbindingssnelheid maximaal die van de oudere en/of tragere techniek. 

Eén geluk hebben we, zelfs heel oude wifi-ontvangers zijn meestal nog aan de praat te krijgen met een recente wifi-zender. In de wifi-wereld is de achterwaartse compatibiliteit gelukkig erg groot. Die grote historische compatibiliteit heeft ook nadelen. Als je per se heel oude wifi-apparatuur wil blijven gebruiken, kan dit je nieuwste apparatuur immers flink vertragen.

Wil je volledig profiteren van nieuwe, snellere wifi-technieken dan moet je harde keuzes maken. Soms is het aan te raden om een oudere wifi-ontvanger met welverdiend pensioen te sturen. Of je kunt je oude router naast je nieuwe laten staan en dan uitsluitend gebruiken voor oudere apparatuur die je nog niet wil wegdoen.

Theoretische en werkelijke prestaties

In het wifi-wereldje bestond altijd al een discrepantie tussen de door de industrie opgegeven en door de gebruiker werkelijk ervaren prestaties. De oudste vandaag nog steeds gebruikte wifi-standaard IEEE 802.11b of Wireless-B (we laten de IEEE afkorting in de rest van dit artikel voor het gemak weg), geïntroduceerd in 1999, haalt in theorie 11 Mbit/s. In de praktijk mag je blij zijn met 2 Mbit/s. 

De industrie bedriegt je niet opzettelijk, maar houdt wel details achter

802.11g of Wireless-G uit 2003 haalt zoals gezegd 54 Mbit/s. In werkelijkheid kom je niet hoger uit dan 15 Mbit/s. De allereerste versie van 802.11n, geïntroduceerd in 2009, haalt in theorie 150 Mbit/s, maar de werkelijke prestaties liggen dichter bij 50 Mbit/s. Ook bij 802.11ac of Wireless-AC, op de markt sinds eind 2013, haal je in de praktijk bij lange na niet de beloofde doorvoersnelheid van 433 Mbit/s. Als je geluk hebt, is het in de praktijk dertig procent daarvan.

De industrie bedriegt je niet met opzet. Ze vertelt je alleen niet alle technische details. De opgegeven snelheden geeft de maximale verbindingssnelheid aan tussen zender en ontvanger. Maar men ‘vergeet’ dikwijls erbij te vermelden dat dit niet hetzelfde is als de snelheid waarmee jouw data effectief door de lucht reist...

Kabel of draadloos

Bij een bekabelde gigabit-ethernetverbinding mag je ervan uitgaan dat je negentig procent van de opgegeven doorvoersnelheid ook effectief haalt. 1 Gbit/s is dan in de praktijk ongeveer 900 Mbit/s. De verdwenen 100 Mbit/s worden opgesoupeerd door de ‘overhead’, bijvoorbeeld allerlei foutcorrectiemechanismes die ervoor zorgen dat elke bit van je gegevens zonder wijzigingen wordt uitgewisseld tussen zender en ontvanger. 

Een draadloze verbinding is veel complexer. Deze heeft bijvoorbeeld veel meer last van interferentie door andere draadloze zenders dan een bekabelde verbinding. Storingen zijn zowel afkomstig van concurrerende draadloze netwerken in jouw buurt als van andere apparatuur die in dezelfde licentievrije frequentieband functioneert. Denk aan Bluetooth, magnetrons, dect-telefoons, a/v-apparatuur, deurzenders etc. Daarom is de overhead veel groter en de effectieve bereikte doorvoersnelheid overeenkomstig lager. 

 

© PXimport

In plaats van een verlies van tien procent zoals bij een bekabelde netwerkverbinding mag je bij een draadloos netwerk rekenen op een verlies tot zestig procent. Hoevéél je precies verliest, is koffiedik kijken. Het hangt af van tal van factoren, niet alleen van concurrerende netwerken en draadloze storingsbronnen, maar ook van de gebruikte wifi-techniek (hoe sneller, hoe meer kans op storingen). 

Wel hebben de meeste moderne routers een optie om andere wifi-netwerken in de buurt op te sporen. Je kunt je router dan instellen op een minder druk kanaal. Sommige routers doen dit automatisch. Lees daarover verder in dit artikel: snellere wifi door aanpassen frequenties en kanalen.

Tekst: Jozef Schildermans

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten