Dit zijn de computers die de astronauten naar de maan brachten

Het is vandaag precies 45 jaar geleden dat de eerste maanlanding plaatsvond. Op 21 juli 1969 zetten Neil Armstrong en Buzz Aldrin de eerste stappen op het hemellichaam, na eereis van ruim 4 dagen. De 365,000 kilometer hadden zij niet kunnen overbruggen zonder hun boordcomputer, een apparaat met 64kb geheugen dat minder sterk was dan een rekenmachine. Een introductie in de computers die mensen op de maan zetten.

Aan boord van de capsule waarmee de astronauten vlogen, was de 'Apollo Guidance Computer', die een processor van 0,043 MHZ, en 64 kilobyte aan werkgeheugen had. De computer werkte met een besturingssysteem waarbij de astronauten simpele commando's konden invoeren door korte woorden te typen.



LUMINARY

Het operating system heette LUMINARY, en werkte met de eerste echte systeemtaal voor computers, genaamd MAC (wat staat voor MIT Algebraic Compiler, ontworpen door de MIT-universiteit). Zodra een programma in MAC was geschreven, moest het met de hand gecompileerd worden voordat het kon worden doorgevoerd naar de computer. In de handleiding (PDF) van het OS staan alle commando's na te lezen.

Overschrijven

LUMINARY bestond uit een flink aantal subprogramma's die allemaal via een systeem van prioriteit werkten. Dat betekent dat ze elkaar na een tijdje overschreven als het tijd was voor een programma met een hogere prioriteit. De programma's zeggen zelf dat het uitzetten van het overschrijfsysteem één van de moeilijkste dingen was om in het besturingssysteem te programmeren. Dat was ook nog niet gebeurd tijdens de eerste maanlanding, toen de software nog op versie 99 zat (ter vergelijking, LUMINARY was "af" op versie 209).

Alarm

Dat betekende in de praktijk dat de astronauten van de Apollo 11-missie diverse malen een schrikbarend alarm te horen kregen. In de transcripties van de radiogesprekken is duidelijk te horen dat het systeem te maken heeft met "een 1201-alarm en een 1202-alarm". De checklist voor landing op de maan gaf aan dat de radar voor terugkeer naar het moederschip moest worden aangezet, maar dat programma vroeg te veel werkkracht van de computer, waardoor niet meer kon worden berekend of er nog genoeg energie in het ruimteschip zat voor de landing. Dat veroorzaakte flink wat alarmbellen. Uiteindelijk kregen de astronauten het programma alsnog aan de gang en landden zij veilig op de maan.

Uiteindelijk heeft een moderne USB-stick meer rekenkracht dan de computers die mensen op de maan wisten te zetten. Overigens was die prestatie niet volledig te danken aan alleen computers, maar de apparaten hebben wel degelijk een belangrijke rol gespeeld in één van de grootste uitdagingen van onze moderne tijd.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten