Prestatiekroon
Omdat de chips behoorlijk complex zijn, zien we dat er – net als bij processoren – maar weinig partijen hun vingers branden om in deze markt actief te zijn. Er zijn slechts twee hoofdrolspelers: nVidia en AMD (voorheen ATI). En net als bij Intel en AMD is het een eeuwig hanengevecht. Wie heeft de snelste? Ze blijven altijd vechten om de troon, een plek die je verdient door de snelste videokaart in de markt te zetten. Maar die plek is in onze optiek ook een zetel die je verdient door de beste kaart voor het beste geld in de schappen te zetten. Dat gaat niet altijd samen, zeker niet in het topsegment.
Net als dat het voor auto’s, tv’s of huizen geldt: een topproduct is nooit voordelig. Kortom: een supersnelle videokaart is nooit goedkoop. Voor een high-end videokaart ben je meestal rond de € 500 kwijt, afhankelijk van de fabrikant. Sommige fabrikanten brengen overgeklokte versies uit of juist hele stille modellen. Daar betaal je iets meer voor.
Zoek je een ultra-high-end kaart, dan kom je bij de dual-gpu-versies. Deze kosten vaak nog (ruim) € 200 meer. Met zulke bedragen is de prijs-prestatieverhouding snel zoek, zowel bij nVidia als bij AMD. Echter heb je maar zelden zulke pure brute kracht nodig.