Microsoft Windows Server 2012

Net als Windows 8 belooft ook Microsofts nieuwste serversoftware, Windows Server 2012, een ware revolutie voor het datacenter- en serverparkbeheer te worden. De lijst van nieuwe mogelijkheden was nooit zo lang, en zelfs kleinere bedrijven zullen er de voordelen van inzien.

Wie zonder nadenken de installatiewizard volgt, eindigt met een zwart scherm en een eenzame commandoprompt. Jawel: Windows Server 2012 wordt standaard zónder grafische interface geïnstalleerd. Het typeert de weg die Microsoft wil inslaan met de standaard installatie-optie. De voordelen zijn bekend: minder schijfruimte en minder geheugen nodig, een eenvoudiger beheer en een stabieler en vooral veiliger besturingssysteem. Het beheer gebeurt op afstand, vanaf een pc met Windows 8 (met de gratis rsat-tools) of vanaf een met een gui geïnstalleerde Windows Server 2012. Dit is precies het concept dat Microsoft voor ogen heeft: alle servers op afstand bediend vanuit één overzichtelijke interface.
Er zijn vier manieren om Windows Server 2012 te gebruiken: de Core-installatie (enkel commandoprompt), de minimale serverinterface, de standaardinterface (zoals in de vorige Server-versies) en de Desktop Experience. Bij de Desktop Experience, die ook bestond in eerdere versies, worden zaken als het geluidssysteem en de schermbeveiliging geïnstalleerd. De minimale serverinterface lijkt dan weer sterk op de Core-installatie van voorheen, maar dan met de toevoeging van de Server Manager (trouwens de enige tool die op servers echt nodig is).
Microsoft voert tegelijkertijd een vereenvoudiging door wat betreft het aantal edities en licenties. Net als bij Windows 8 zijn bij Windows Server 2012 vier varianten beschikbaar: Foundation en Essentials – twee lichte versies die vooral in prijs en aantal gebruikers verschillen – en twee zwaardere versies. Standard en Datacenter moeten per processor en per Client Access License worden betaald. Microsoft besliste daarnaast om de ontwikkeling van alle andere serverproducten te staken: Home Server, Small Business Server, Web Server, Storage Server en HPC Server houden op te bestaan.

Yottabyte

In alle stilte bouwde Microsoft een nieuw bestandssysteem in in Windows Server 2012: het Resilient File System. ReFS is compatibel met ntfs, maar bevat extra mogelijkheden voor foutdetectie en schaalbaarheid. Dit zorgt ervoor dat dit bestandssysteem in slechts vrij uitzonderlijke omstandigheden écht noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij grote, schaalbare volumes met bij voorkeur SQL Server-databasebestanden. Ook de maxima zijn opgetrokken: volumes gaan met ReFS tot 1 yottabyte (duizend miljard terabyte) en bestanden kunnen zo groot zijn als 16 exabyte (16.000 terabyte). Er is echter nog een aantal zaken die op dit moment niet mogelijk zijn met ReFS: er kan geen besturingssysteem van opstarten, het werkt niet op verwisselbare media, en quota, hard-links of datacompressie kunnen er niet mee worden gebruikt. Bovendien kan Windows 8 ReFS zelfs (nog) niet lezen. Dit alles verklaart wellicht waarom Microsoft er weinig ruchtbaarheid aan geeft.
Naast ReFS zijn er enkele nieuwe opslagmogelijkheden die wel degelijk meteen bruikbaar zijn, bijvoorbeeld de Storage Spaces. Storage Spaces zijn de opvolger van de bekende dynamische volumes en ze zijn ook beschikbaar bij Windows 8. Je kunt een volume aanmaken over verschillende schijven heen. Dat mogen sata-, ide- en sas-schijven door elkaar zijn. Zelfs usb-schijven werken ermee. Wat Storage Spaces doet, is eigenlijk de opslag virtualiseren. Dit betekent dat wat je ziet aan beschikbare ruimte, niet overeenkomt met wat er werkelijk beschikbaar is. Alles begint met een Storage Pool die een aantal harde schijven beheert. Binnen die Storage Pool kun je dan virtuele schijven aanmaken met een bepaalde lay-out: Simple (vergelijkbaar met Striping, raid-0), Mirroring (vergelijkbaar met raid-1) of Parity (vergelijkbaar met raid-5). Je kunt daarnaast kiezen voor een Fixed-schijf, waarbij je de maximale schijfcapaciteit als limiet instelt. De andere optie is ‘Thin’, waarbij er geen fysieke limiet staat op de grootte van de virtuele schijf. Tot slot maak je op deze virtuele schijf een ntfs- of ReFS-volume aan. Het leuke aan Storage Spaces is de flexibiliteit; als je voor een Parity- of Mirror-schijf kiest, mag je op een willekeurig moment één schijf uit het systeem halen zonder dat dit gevolgen heeft.

Hyper-V

Naast de vier eerder genoemde versies is er nog één speciale servervariant: Hyper-V Server 2012. Dit gratis product is een gestripte versie van de gewone Windows Server 2012: enkel een Core-installatie is mogelijk en slechts één 'role' is aanwezig (en standaard geactiveerd): Hyper-V. Voor de rest zijn er geen limieten op dit gratis besturingssysteem: alle virtualisatiefuncties van de volledige versie zitten erin, samen met High-Availability, Live Migration, Guest Support, enzovoort. Bovendien is er nu voor het eerst ondersteuning om deze versie op een usb-schijf te installeren. Als Hyper-V op grote schaal gebruikt wordt, is er wel aanvullende managementsoftware nodig, zoals System Center Virtual Machine Manager 2012 SP1. Die heeft een aparte licentie en uitgebreide management- en schaalmogelijkheden.
Toch kan met de Hyper-V Server 2012 alleen heel wat worden bereikt. Dat is goed nieuws voor bedrijven met een kleine portefeuille. Als gastbesturingssystemen onder Hyper-V kunnen naast de meeste Windows-varianten ook Suse Linux, Red Hat, CentOS en zelfs FreeBSD geïnstalleerd worden, mét ondersteuning. Ubuntu en Debian installeren trouwens ook perfect, maar dan kan er niet op hulp van Microsoft worden gerekend.
Qua systeemvereisten is Hyper-V wat strikter dan de gewone Windows Server 2012: naast 64 bit moeten de processors VT-x of AMD-V hebben, alsook de NX-bit. Gelukkig is dit bij iedere laptop, desktop en server van de laatste drie jaar geen probleem. Eén functie die ons vooral voor kleine bedrijven zeer interessant lijkt, is replicatie: een soort van failover/backupsysteem dat bestanden asynchroon kopieert over een netwerk of het internet. Er zijn zeer weinig vereisten voor replicatie: twee Hyper-V 2012-servers die met elkaar kunnen communiceren is voldoende, een domein of gedeelde opslag is niet nodig.

Simpel migreren

Een andere optie waar Microsoft zeer trots op is, heet Shared Nothing Migration. Dit is een live migratie (verhuizen van een virtuele machine zonder hem uit te zetten) zonder de nood voor gedeelde opslag. Eén netwerkkabel tussen twee fysieke machines is voldoende. Beide Hyper-V servers moeten zich wel in hetzelfde domein bevinden. Dit is ideaal om bijvoorbeeld een fysieke machine tijdelijk leeg te maken, zodat er geen virtuele machines meer op draaien, om hem vervolgens te herstarten (bijvoorbeeld voor Windows Updates) en dan alle virtuele machines terug te migreren om op de andere hetzelfde te doen.
Hyper-V is met versie 2012 eindelijk klaar om de concurrentie aan te gaan met VMware: daarvoor keek Microsoft heel goed naar de tekortkomingen van hun virtualisatieplatform (vooral op financieel gebied en de mkb-markt). VMware is nu aan zet: het ziet ernaar uit dat hun antwoord niet lang op zich laat wachten. Intussen heeft Microsoft een zeer aantrekkelijk totaalpakket met Windows Server 2012 in combinatie met Hyper-V 2012.

9,0

Ons oordeel

Pluspunten

gui optioneel

flexibiliteit qua opslag

Hyper-V interessanter dan ooit

Minpunten

beperkt nut ReFS-formaat

Conclusie

...
Lees meer
Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten