Het zal even wennen zijn, de nieuwe namen voor de Intel-processoren. Want waar Intel tot nog toe de processornaam liet afhangen van de klokfrequentie, in de nabije toekomst stapt Intel over op modelnummers. Zo bestaat de nieuwe naamgeving uit twee delen: eerst de huidige, gangbare naam van de processor, gevolgd door een productnummer van drie cijfers. Neem bijvoorbeeld de Pentium 4 560. Het eerste cijfer maakt onderscheid tussen de processor-varianten binnen één enkele processorfamilie. De volgende twee cijfers specificeren die processor volgens hun klokfrequentie, fsb-kloksnelheid en L2-cache-grootte. Ook kenmerken als hyperthreading en de sse3-instructieset moeten in deze twee cijfers terug te vinden zijn. De modelnummers moeten niet worden gezien als een performance-rating, zoals die bij concurrent AMD op dit moment gebruikt wordt. Duidelijk onderscheid Waarom stapt Intel eigenlijk over op een nieuwe naam? Volgens de processor-gigant wordt het steeds moeilijker om Intel-processoren alleen op basis van hun kloksnelheid te onderscheiden . De Pentium 4 2,8 GHz is er bijvoorbeeld al in vier varianten: voor zowel fsb533 als fsb800 zijn beide modellen met 512 KB L2-cache of 1 MB L2-cache te koop. De modelnummers moeten er voor zorgen dat verwisselingen uitgesloten zijn. De modelnummers worden ingevoerd wanneer de nieuwe Pentium M-processor uitkomt, die op een kloksnelheid van 1,8 GHz gaat draaien. Die processor krijgt dan de nieuwe naam Pentium M 745. Deze Dothan-processor met 2 MB aan L2-cache die met het 90 nanometer-procédé gebakken wordt, moet halverwege 2004 op de markt komen. Bij de Pentium 4-processoren is de overgang naar de nieuwe Socket 775 de perfecte gelegenheid om de modelnummers te introduceren. Newcastle vervangt Clawhammer Ook AMD gooit het over een nieuwe boeg: met de overstap naar het nieuwe Socket 939-platform brengt AMD ook vernieuwingen toe aan de huidige Athlon 64-processoren voor Socket 754. Halverwege dit jaar moet de nieuwe Newcastle-kern de tot nu gebruikte Clawhammer-processoren vervangen. Alle Athlon 64-modellen (op dit moment de 3400+, 3200+ en 3000+) worden dan met de nieuwe kern geproduceerd. Het verschil zit hem in de L2-cache, die van 1024 naar 512 KB gereduceerd wordt. Om de performance-achteruitgang die deze vermindering van de cache met zich meebrengt enigszins tegen te gaan, draaien de nieuwe modellen op een hogere klokfrequentie. De Athlon 64 3400+ met Newcastle-techniek draait bijvoorbeeld op 2,4 GHz en is daarmee 200 MHz sneller dan de momenteel verkrijgbare Athlon 64 3400+. Kijken we naar de prestaties, dan zullen de Newcastle-modellen (in onze standaardapplicatie) op grond van de hogere klokfrequentie duidelijk beter presteren dan de Clawhammer. Gebruiken we geheugenintensieve applicaties, dan zal het beeld anders zijn; moderne 3D-spellen profiteren duidelijk van de grotere cache van de Clawhammer-Athlons. De Athlon 3000+ is de enige processor die geen prestatieverschil zal laten zien, omdat deze tot nu alleen met 512 KB aan cache geleverd wordt. Dat bij de Newcastle-kern de grootte van de cache gehalveerd wordt, heeft puur te maken met kostenbesparing. Het zal echter niet makkelijk worden om te zien of u een Clawhammer of Newcastle-model in handen hebt: waarschijnlijk geeft alleen een code op de processor zelf het verschil aan. In plaats van de huidige '5AP' en '5AR'-codering zullen de Newcastle-processoren de code '4AX' dragen. Met de introductie van Socket 939 wordt verder ook de hypertransport-bus opgewaardeerd: van 800 MHz naar 1 GHz. VIA zal met de K8T800 Pro de eerste chipset op de markt brengen die dit nieuwe platform ondersteunt. Nvidia zit uiteraard ook niet stil en heeft inmiddels een Ultra-versie van hun Nforce 3 aangekondigd. Conclusie Intel lijkt van zijn geloof gevallen door nu ook over te stappen op modelnummers voor processoren, iets waar ze destijds tegen AMD fel kritiek op hadden. Het wordt er voor de consument wel makkelijker op. Helaas lijkt AMD een tegengestelde weg te volgen: verschillende modellen met dezelfde aanduiding