Nederlander netwerkt online via mobiele telefoon

De mobiele telefoon wordt het centrale middel om actief te zijn op sociale netwerken. Nederlanders willen niet langer beperkt worden tot hun huis of werk om in contact te zijn met vrienden of relaties.Bijna een kwart van de Nederlanders geeft aan via de mobiele telefoon al actief te zijn op sociale netwerken, een derde gaat dit in de toekomst nog vaker doen. Vooral mannen lopen hierin voorop. Dat zijn enkele bevindingen uit onderzoek naar ‘mobiele momentjes' voor sociaal netweken dat Vodafone Nederland hield onder ruim 1.100 Nederlanders (16-39 jaar).

45% van de mannen tegenover 22% van de vrouwen zegt in de toekomst vaker de mobiele telefoon te gaan gebruiken voor hun sociale netwerk activiteiten. In de groep mannen tot 25 jaar gebruikt zelfs een derde de mobiele telefoon al en verwacht bijna de helft van de jonge mannen dit vaker te gaan doen. De meest favoriete ‘mobiele momentjes' van de Nederlandse man om te sociaal netwerken zijn onderweg in het Openbaar Vervoer, fietsend of lopend (ruim 13%), in bed (ruim 10%) en in de auto of file (bijna 5%). Op het toilet is bijna 4% van de mannen actief aan het sociaal netwerken.

Het mobieltje wordt niet alleen gebruikt voor het versturen (70%) en lezen (88%) van berichtjes en updates. Ruim een derde van de Nederlanders werkt zijn/haar actuele status bij (36%), een kwart bekijkt profielinformatie van relaties (26%) of werkt zijn/haar eigen profiel bij (24%) en 21% upload foto's en video's.

Bijna de helft (47%) van de ondervraagde Nederlanders is dagelijks actief op sociale netwerken, waarvan ruim een kwart (29%) zelfs meerdere keren per dag. Onverminderd populair blijft Hyves (84% is daar actief) op ruime afstand gevolgd door Facebook met 20%. Nog geen 4% van de Nederlanders zegt actief te zijn op Twitter. Mannen gebruiken sociale netwerken vooral voor zakelijk doeleinden, vrouwen meer ‘voor de fun'. Zo is LinkedIn voornamelijk populair onder mannen. Bijna een kwart van de mannen is hier actief tegenover ruim 10% van de vrouwelijke respondenten.

De volledige resultaten zijn te downloaden via het Leefritme Kenniscentrum.