Kleurvast. Consistente kleuren door kalibratie en kleurbeheer

U bent zo trots als een pauw op uw digitale vakantiefoto's: ze zien er prachtig uit, maar de schrik slaat u om het hart wanneer u de foto's uitprint voor in uw fotoalbum: die prachtige Franse lavendelvelden zien er helemaal niet zo mooi uit als op uw scherm, en dat mooie groene grasveld rolt fletsgroen uit de printer. Hoe komen zulke kleurverschuivingen daar en vooral: hoe kunt u ze voorkomen?

Uw digitale foto's zijn u dierbaar en dus besteedt u er veel tijd aan om ze te bewerken. Het blauw van de lucht net iets dieper blauw, en de kleuren van dat Italiaanse dorpje net iets intenser. Niet zelden echter volgt de ontgoocheling zodra u ze hebt afgedrukt: van de kleurenpracht op het scherm valt nog weinig te bespeuren! De oorzaak hiervan kan zijn dat uw pc en printer niet (meer) optimaal zijn ingesteld, maar zelfs met de beste instellingen kunt u kleurverschuivingen niet altijd voorkomen. Dat heeft vooral te maken met een verschillend kleurbereik tussen de apparaten. Maar voordat we hierop doorgaan leggen we eerst uit hoe het ook weer zat met kleurtheorie, golflengtes en de twee verschillende kleurmodellen. Het menselijk oog kan golflengtes tussen 700 en 400 nm waarnemen: de regenboog kleuren. Additieve (rgb) en subtractieve (cmyk) kleurmodellen. Kleurtheorie U hebt het misschien nog onthouden uit de lessen natuurkunde: van radiogolven over x-stralen tot licht...Stuk voor stuk zijn het vormen van elektromagnetische energie die zich in golven van verschillende lengte bewegen (golflengtes worden vaak in nanometer – nm – uitgedrukt). Slechts een klein stukje uit dit spectrum is zichtbaar voor het menselijke oog, met name de golflengtes tussen ongeveer 700 en 400 nm, waarbinnen zich in aflopende volgorde de regenboog-kleuren bevinden: rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. Ziet een object er voor het menselijke oog als zuiver rood uit, dan absorbeert dat alle golflengtes lager dan 700 nm en reflecteert het golflengtes vanaf 700 nm: het zijn deze reflecties die u dan (als kleur) waarneemt. De meeste kleuren echter zijn het resultaat van een mix aan verschillende golflengtes. Zo heeft wit licht zelfs helemaal geen specifieke golflengte, maar bestaat het uit een combinatie van bijna alle golflengtes uit het zichtbare spectrum, uitgezonden met een zelfde intensiteit. Rgb en cmyk Hoe werken kleuren op de pc en op papier dan precies? Ter illustratie nemen we een klassiek crt-scherm. De kleur van elk beeldpunt (pixel) wordt hier bepaald door het oplichten van drie verschillende soorten fosfor, telkens met een andere kleur: rood, groen en blauw – het zogenoemde rgb-model. Door zo'n fosfortriade met een elektronenkanon in verschillende intensiteiten op te lichten, krijgt u diverse kleurschakeringen op het scherm te zien – zo ontstaat wit bij 100% rood, 100% groen en 100% blauw. Hoewel u puur wit eigenlijk niet te zien krijgt, omdat aan elke lichtbron (of het nu het daglicht, kaarslicht of crt-fosfor is) wel een of ander kleurenzweem kleeft. Dit verschijnsel noemen we kleurtemperatuur en drukken we uit in graden Kelvin (° K). Zo is de doorsnee kleurtemperatuur van daglicht 5500° K – wat een koel, blauw schijnsel geeft – en stelt kaarslicht het met zo'n 1800° K, wat dan weer voor een warme, rode gloed zorgt. Bij een computermonitor worden bijkomende kleuren dus op een 'additieve' manier gecreëerd: zonder oplichtende fosfor hebt u zwart, en naarmate lichtbronnen met de drie primaire rgb-kleuren worden toegevoegd, krijgt u andere kleuren te zien. Een printer maakt echter van een totaal andere methode gebruik. Hier gaat u in feite uit van wit – het papier – en naarmate de drie primaire printkleuren (cyaan, magenta en geel) over elkaar heen worden gedrukt, krijgt u zwart. Dit is echter ook weer geen puur zwart, en daarom is uit praktische overwegingen aan dit model zwart als vierde kleur toegevoegd. Dit model is het cmyk-model (cyaan, magenta, yellow en zwart). We spreken in dit geval van een subtractief kleurmodel: bij elke bijkomende kleur krijgt u namelijk minder (van het) wit te zien. De gratis tool Color Mix (www.efg2.com/Lab) laat u zien hoe beide kleurmodellen werken. U begrijpt dat de overgang van het ene (additieve) naar het andere (subtractieve) kleurmodel niet altijd vlekkeloos verloopt – zeker niet als u bedenkt dat het rgb-model ook over een groter kleurenbereik (Engels: gamut) beschikt dan het cmyk-model. Deze vertaalslag kunt u echter wel probleemloos laten verlopen. Daarvoor moet u eerst de monitor en de printer kalibreren en daarna zorgen voor een goed kleurbeheer. Kalibreren Tools voor monitorkalibratie. Kalibratie van de monitor Voordat u het struikelblok van een verschillend kleurmodel annex kleurbereik gaat aanpakken, is het zaak dat u uw monitor en printer optimaal afstelt. Zo kan een te helder ingestelde monitor u misleiden en daardoor voor te donkere afdrukken zorgen. Het is dus de bedoeling dat u de apparaten zo dicht mogelijk bij een 'te verwachten standaard' laat aansluiten: de zogenaamde kalibratie. De kalibratie van de monitor geeft het beste resultaat onder optimale omstandigheden. Zorg er ten eerste voor dat de monitor al een tijdje aan staat en vermijd storende lichtinval. Ten tweede: stel de monitor via de ingebouwde bedieningsknoppen bij voorkeur in op een kleurtemperatuur van 6500° K (soms ook wel als sRGB of D65 aangeduid) en optimaliseer meteen contrastwerking (meestal maximaal) en helderheid (vaak niet meer dan 35% van het maximum). Kalibratie-software Doet u dit met het blote oog, dan kunt u wel wat hulp gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan Adobe Gamma, een tool die wordt meegeleverd met Photoshop en die u vanuit het Windows-configuratiescherm opstart. Deze kalibratie-software is ook geschikt voor beginners; er is namelijk een wizard die u eenvoudig door het programma heenleidt. Het gamma-testpatroon (op grond waarvan u de helderheid van de middentonen kunt instellen) van deze tool valt nogal klein uit, maar uiteraard kunt u een extra testpatroon inzetten, zoals te vinden is op www.photoscientia.co.uk/Gamma.htm. Nog eenvoudiger is de gratis tool QuickGamma (http://quickgamma.de/indexen.html). We raden u wel aan eerst in de helpfunctie van deze tool te kijken: u leest dan onder meer dat een Windows-pc standaard met een gammawaarde van 2.2 werkt (bij een Mac is dat 1.8). Bij het kalibreren richt u zich dus bij voorkeur op deze waarde. Beide tools kunnen uw instellingen ook opslaan en ervoor zorgen dat deze waarden bij het opstarten door (de lookup table van) uw videokaart worden ingelezen. Nog krachtiger is de sharewaretool PowerStrip (www.entechtaiwan.net/util/ps.shtm – een registratie kost u ongeveer € 27) waarmee u zelfs per toepassing verschillende kleur- en gammainstellingen kunt oproepen. Let wel: deze tool komt alleen tot zijn recht in gevorderde handen. Videoadapter Afhankelijk van uw videoadapter kunt u een aantal correcties (zoals temperatuur en gamma) ook rechtstreeks via het eigenschappenvenster van de adapter uitvoeren (roep de eigenschappen van uw beeldscherm op, open het tabblad Instellingen en druk op de knop Geavanceerd). Professionele aanpak Wilt u het echt professioneel aanpakken, dan kunt u moeilijk buiten gespecialiseerde – lees: behoorlijk dure – kalibratie-software zoals MonacoEZColor of ColorBlind Prove it!. Die software heeft namelijk een zogenaamde colorimeter (kleurenmeter): hardware die heel nauwkeurig de monitoruitvoer kan uitlezen, zodat u niet langer alleen op uw eigen ogen hoeft te vertrouwen. Een goede testafbeelding is onmisbaar bij kalibratie. Kalibratie van de printer Bent u klaar met het kalibreren van de monitor, dan hebt u de eerste stap gezet. De tweede stap is het kalibreren van uw printer. Ook deze moet de kleuren immers optimaal weergeven. Printerkalibratie is echter niet eenvoudig: het kleurresultaat hangt namelijk sterk af van het papier waarop u de afdrukken maakt en de inktsoort die u gebruikt. Bovendien geven niet alle printer(driver)s u in dezelfde mate toegang tot allerlei instellingen. In ons voorbeeld maken wij gebruik van een Epson Stylus C80-inkjetprinter, maar het kan dus best dat u voor uw printer af en toe andere opties moet selecteren. Gebruik een testpatroon! Belangrijk is in ieder geval dat u met een geschikt testpatroon werkt, zoals een kleurenkaart die (onder meer) gradaties bevat van wit naar alle primaire kleuren (inclusief zwart). Zo kunt u voor de kleur blauw uitgaan van de rgb-waarden (0,0,255) waarna u de 0-waarden stapsgewijs verhoogt tot u zuiver wit krijgt (255,255,255). De cmyk-kleuren krijgt u door twee primaire rgb-kleuren te mengen: (255,255,0) bijvoorbeeld levert geel op. Een eenvoudige versie vindt u op onze website (kleurenkaart.tif), maar ook elders op internet zijn geschikte testpatronen te vinden (zoals het printertestbestand op http://digitaldog.imagingrevue.com/tips – een pagina die bovendien heel wat interessante pdf-documenten rond kalibratie en profilering bevat). Kleur bekennen Hoe gaat u nu tewerk voor de kalibratie? Open het testpatroon in uw favoriete beeldprogramma (waarbij u in dit geval de eventuele ondersteuning voor kleurbeheer uitschakelt) en geeft de opdracht voor een afdruk. Selecteer de gewenste printer en druk op de knop Eigenschappen. Voor een maximale controle over het printresultaat stellen we de modus in op Aangepast en gaan we via de knop Geavanceerd naar een uitgebreid eigenschappenvenster. Hier kiezen we de optie Kleurencontrole, zodat we de verschillende kleurkanalen, helderheid, contrast en verzadiging zelf kunnen bepalen – hoewel we deze opties bij een eerste testafdruk in de meest neutrale stand laten. De gammawaarde houden we consistent met die van de monitorkalibratie (2.2 in het geval van een Windows-pc). Uiteraard geven we ook het correcte afdrukmateriaal op (in ons voorbeeld Premium Semigloss Photo Paper) en selecteren we een optimale afdrukkwaliteit (hoger dan 1440 dpi levert zo goed als geen verschil op). Vervolgens drukken we de afbeelding met deze instellingen af. Het afdrukresultaat moet u natuurlijk heel nauwkeurig te bestuderen. Bespeurt u bijvoorbeeld (met behulp van een vergrootglas) minuscule druppeltjes magenta, dan kunt u via de kleurencontrole de waarde voor dat kleurkanaal lichtjes aanpassen. Blijken lichtgekleurde vlakken te wit afgedrukt en donkergekleurde te zwart, dan moet u wellicht de contrastwerking bijstellen. Hebt u eenmaal de optimale instellingen gevonden, dan kunt u die binnen het printerprogramma opslaan. Zo kunt u eventueel per papiersoort andere instellingen opslaan en voor het afdrukken het juiste instellingenbestand weer tevoorschijn halen. Kleurbeheer Icc-profielen: onmisbaar bij kleurbeheer. De typische ICM-workflow (vereenvoudigd). Kleurbeheer: theorie Na zo'n grondige kalibratie van monitor en printer liggen uw afdrukkleuren ongetwijfeld al een stuk dichter bij de kleuren op uw scherm. Wilt u echter het onderste uit de kan halen, dan komt een kleurbeheersysteem om de hoek kijken (icm, image color management). Centraal in dit concept staan de zogenaamde icc-profielen (International Color Consortium, zie www.color.org). Dat zijn bestanden waarin op grond van een reeks metingen is vastgelegd hoe een bepaald apparaat precies kleur weergeeft. Dergelijke profielen krijgt u dikwijls meegeleverd bij aanschaf van het apparaat, of kunt u vinden op de site van de producent. Na verloop van tijd kan het echter nuttig zijn dat u na kalibratie een nieuw profiel creëert (Profiel selecteren). Immers, uw toestel kan na verloop van tijd kleuren ánders weergeven, al was het maar wegens slijtage van de crt-fosfor of van de scannerlamp. Deze profielbestanden bevinden zich in Windows op een standaardlocatie. Bij Windows XP en 2000 bijvoorbeeld is dat %Systemroot%\System32\Spool\Drivers\Color. Profielen en managers Wilt u weten wat voor informatie in zo'n profiel zit, dan kunt er de gratis tool ICC Inspector op loslaten (www.littlecms.com/iphoto/inspect.htm). Zo'n profiel bestaat in essentie uit een tabel, waarbij de waarde van elke kleur binnen de kleurruimte (kleurmodel) van dat apparaat – bijvoorbeeld rgb – gekoppeld wordt aan de waarde van een toestel-onafhankelijke kleurruimte zoals cielab, dat een erg groot kleurbereik heeft. Nu kunt u natuurlijk weinig met al die profielen, tenzij er een manager is die bij de overgang van de afbeelding van het ene toestel (kleurruimte) naar het andere voor een optimale vertaalslag zorgt. Een cmm (color matching module/method – ook wel color engine genoemd) neemt precies die rol van manager op zich. Zo zit er in het besturingssysteem van Apple een prima cmm ingebouwd (ColorSync) en gebruikt Windows standaard icm (image color management). Een toepassing als Photoshop kan bijvoorbeeld die van Windows overnemen of met een eigen cmm werken (ace – zie menu Edit, Color Settings). Zo'n kleurenmanager moet bij zo'n conversie overigens vaak heel wat kunst- en vliegwerk verrichten, omdat het kleurbereik zoals aangegeven door het ene invoerprofiel lang niet altijd overeenkomt met dat van het uitvoerprofiel. Precies om dat proces bij te sturen, treft u in icc-profielen vaak ook extra informatie aan, waaronder een 'rendering intent': die vertelt de cmm hoe hij de vertaalslag ('gamut mapping') het best kan uitvoeren als blijkt dat bepaalde kleuren uit de bronruimte inderdaad niet voorkomen in de doelruimte. Voor fotoliefhebbers blijkt vooral de perceptuele (ook wel maintain full gamut genoemd) of de relatief colorimetrische rendering (ook wel preserve identical colors and white point genoemd) de beste resultaten te geven. Deze laatste methode behoudt exact alle kleuren die in het bereik van beide ruimtes vallen, maar voert kleuren buiten het bereik van de doelruimte terug tot de meest nabije kleurtoon. Kleurbeheer: de theorie in de praktijk gebracht. De ene kleurenmanager is de andere niet... Kleurbeheer: praktijk Tijd om deze werkingsprincipes aan de praktijk toetsen! Daarvoor gebruiken we de beeldbewerker Picture Window Pro 3.5 (gratis proefversie gedurende 30 dagen op www.dl-c.com), omdat het kleurbeheer daar iets handzamer is dan bij Photoshop. Het kleurenbeheersysteem activeert u hier door de optie Color Management op Enabled te zetten (via het menu File, Color Management). Vanaf dit moment zal PWP weliswaar al eventuele profielen herkennen die in beeldbestanden zijn ingebed, maar een goed kleurbeheer vereist ook een doordachte instelling van de andere opties in dit venster. Zo kunt u onder meer de gewenste cmm kiezen (Windows default ICM of Little CMS: zie figuur) en de actieve kleurruimte (working color space). Goede keuzes zijn hier sRGB (met name voor afbeeldingen op internet) en Adobe RGB 1988 (voor afdrukken op kwaliteitsinkjets). Deze kleurruimte is de (profielgestuurde) werkruimte waarbinnen PWP de geopende beeldbestanden onderbrengt. Profiel selecteren Afhankelijk van uw instelling bij On Profile Mismatch zal PWP een beeldbestand met een ander profiel (en werkruimte) bij het openen al dan niet naar het profiel van de actieve kleurruimte omzetten. Door in PWP met de rechtermuisknop op het geopende beeldbestand te klikken kunt u via de optie Display Info het ingebedde kleurprofiel van de afbeelding opvragen (color profile). Bevat dat bestand geen ingebed profiel dan gaat PWP (en trouwens ook Windows zelf) gemakshalve van de sRGB-kleurruimte uit, omdat die het dichtst bij de kleurruimte van een klassieke crt-monitor ligt. Verder kunt u hier ook een monitorprofiel selecteren, en waarom niet het profiel dat bijvoorbeeld Adobe Gamma – of een ander kalibratiepakket dat icc-monitorprofielen genereert – tijdens de kalibratie voor u heeft weggeschreven! Hebt u geen specifiek profiel, dan is sRGB IEC61966-2.1 geen slechte keuze (neutraal profiel met gamma 2.2). Als Monitor Rendering Intent kiest u bij voorkeur Maintain Full Gamut. Een printerprofiel kunt u weliswaar niet in dit venster kiezen, maar kunt u wel instellen als u de afbeelding vanuit PWP (via File, Print) afdrukt. Zodra u op de knop Afdrukken klikt, krijgt u namelijk nog een venster te zien waar u helemaal onderaan het printprofiel met rendering intent kunt instellen. Een alternatief is dat u dit printprofiel instelt in de printer-driver (echter nooit in beide!). Dat kunt u doen door (in Windows XP) naar het venster Printer en faxapparaten te gaan, en het eigenschappenvenster van uw printer te openen. Daar vindt u het tabblad Kleurbeheer waar u het gewenste profiel kunt instellen. Werkt u inderdaad met zo'n printprofiel (hetzij binnen uw printer-driver, hetzij binnen een applicatie als PWP), dan is het wel van groot belang dat u dezelfde printerinstellingen kiest als die waarmee dat printprofiel was aangemaakt – wat zeker inhoudt dat u de optie Kleurencontrole moet uitschakelen: zie boven bij printerkalibratie. Downloadt u zo'n printprofiel van de producent (of van een andere partij, zoals www.inkjetmall.com), lees dan altijd de bijhorende documentatie! Conclusie Wilt u optimale kleurafdrukken die nauw aansluiten bij wat u op uw monitor ziet, dan kunt u niet om kalibraties heen. Het kalibreren van uw monitor kunt u eenvoudig doen met goedkope en zelfs gratis tools, maar minder eenvoudig is het om uw printer te kalibreren. Beschikt u echter over betrouwbare (gekochte of zelf gemaakte) profielen voor uw apparatuur, dan kan u heel wat werk in handen laten van een kleurbeheersysteem. Voorwaarde is natuurlijk wel dat uw favoriete beeldbewerker hiermee overweg kan. Op PCMweb.nl vindt u een testpatroon (kleurenkaart): een handig hulpmiddel bij de kalibratie van uw printer.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten