Internet: steeds meer voip en video's downloaden
Het Interactive Advertising Bureau Nederland heeft onderzoek laten doen naar Nederlanders en media-gebruik. Gemiddeld besteedde men eind 2006 de meeste tijd (36%) aan televisiekijken, gevolgd door radio (31%) en internet (20%). Aan dagbladen en tijdschriften worden respectievelijk 8% en 5% van de beschikbare mediatijd besteedt. Onder jongeren is internet het meest gebruikte medium.
Internet: steeds meer voip en video's downloaden
Het Interactive Advertising Bureau Nederland heeft onderzoek laten doen naar Nederlanders en media-gebruik. Gemiddeld besteedde men eind 2006 de meeste tijd (36%) aan televisiekijken, gevolgd door radio (31%) en internet (20%). Aan dagbladen en tijdschriften worden respectievelijk 8% en 5% van de beschikbare mediatijd besteedt. Onder jongeren is internet het meest gebruikte medium. Van alle tijd die beschikbaar is voor media neemt het medium in deze doelgroep met 43% de eerste plaats in.
Het jaarlijkse IAB Mediaconsumptieonderzoek laat zien dat men in 2006 gemiddeld 62 minuten per dag aan internet besteedt. Het populairst zijn nog altijd surfen (22 minuten), e-mailen (21 minuten) en chatten (13 minuten). De sterkste stijgers zijn telefoneren via internet, online bankieren en het downloaden van videobestanden, ook al worden hieraan nog slechts minuten per dag besteed.
IAB-voorzitter Marco Derksen: "Wat ik één van de meest interessante uitkomsten van dit onderzoek vindt, is het gegeven dat er sprake is van convergentie van mediaconsumptie. Zo blijkt bijvoorbeeld dat een derde wel eens via internet naar de radio luistert. In 2005 was dat nog een kwart, een flinke stijging dus. Dat geldt ook voor het telefoneren via internet, dat steeg van 8% naar 25% in een jaar tijd - en dat vooral onder vrouwen erg populair blijkt te zijn! Ook het tv-kijken via internet steeg sterk: van 7% naar 16%."
In het onderzoek is ook gekeken naar de hardwarepenetratie. Opvallende stijgers: de desktop-pc (van 60% in 2005 naar 70% in 2006), de digitale fotocamera (van 59% naar 69%), digitale en satelliettelevisie (van 16% naar 25% en de flatscreen televisie (van 10% naar 23%).