Hoe kinderen leren programmeren in de Makerklas

Scholieren moeten leren programmeren, hoor je regelmatig. Maar over de vraag hoe kinderen leren programmeren in de praktijk lopen de meningen uiteen. Op een middelbare school in Heerlen probeert een informaticadocent studenten te motiveren om zelf met computers te leren werken. PCM ging op bezoek bij deze 'Makerklas'.

De pauze is afgelopen, en één voor één komen de leerlingen van het Grotius College in Heerlen het technieklokaal binnendruppelen. Verschillende leeftijden, verschillende klassen, zowel havo'ers en vwo'ers uit het laatste jaar als brugklassers van het vmbo. In totaal doen er twintig leerlingen mee aan de Makerklas van Ralph Crützen, die informatica- en wiskundedocent is op de school. "Twintig is het maximum", legt hij uit. "Zo houd je tenminste het overzicht van wie waar mee bezig is."

Ralph Crützen (39) is docent wiskunde en informatica aan het Grotius College in Heerlen, een openbare school voor gymnasium, atheneum, havo en mavo. Hij wist altijd veel van programmeren, maar weinig van elektronica. Toen hij met een Arduino aan de slag ging raakte hij daar zo van gecharmeerd dat hij de Makerklas opzette. Hij houdt de Makerklas iedere maandagmiddag van 14.30 tot 16.30, en geeft daarin niet zelf les maar stimuleert de leerlingen zelf projecten op te zetten.

De kinderen begroeten hun docent en lopen meteen naar een plek in het lokaal. Ze hoeven niet op elkaar te wachten, of op Crützen zelf. De Makerklas is geen traditionele klas, maar een plek om zelf te bouwen aan nieuwe projecten. Luisteren naar een docent die droge stof opleest heeft hier geen zin. Daarom pakken de leerlingen zelf hun projecten uit de kast.

Twee meisjes pakken een soort Meccano-doos en beginnen aan de hand van het instructieboekje een dinosaurusachtig monster te bouwen. Iemand anders gaat met een slijptol in de weer. In een klein lokaal dat aan het technieklokaal vast zit gaan jongens van een jaar of 15 achter een plexiglas robot zitten, weer anderen pakken een doos Lego. De komende twee uur zijn ze wel even zoet.

Arduino als inspiratiebron

De 'Makerklas' is een facultatieve les op het Grotius College, een middelbare school in Heerlen. De les werd twee jaar geleden opgezet door Ralph Crützen (39), die informatica en wiskunde geeft op de school. Als informaticadocent was Ralph altijd al wel geïnteresseerd in softwareontwikkeling, maar die interesse kreeg een nieuwe impuls toen hij de Arduino ontdekte.

"Ik kocht zo'n minicomputertje en ging er eens wat mee aan de slag. Ik vond vooral de combinatie van software en hardware interessant en ik raakte gecharmeerd van dingen als een deurbel die je aan Twitter kunt koppelen, zodat je automatisch een tweet plaatst als je er iemand voor je deur staat of zo. Dat is misschien niet heel nuttig, maar ik dacht wel meteen: 'Dit moet ze op school ook leren!'"

Crützen schafte een aantal Arduino-starterkits aan, gaf ze aan zijn leerlingen, en leerde hen de basis van het minicomputertje. Later liet hij de leerlingen zelf een opdracht bedenken. Ze kwamen met een kleine robot op de proppen die obstakels kon ontwijken en via internet bestuurd kon worden. Naast de Arduino's mocht Crützen van de schoolleiding ook een 3D-printer aanschaffen. Hij zette die samen met zijn leerlingen in elkaar.

kinderen leren programmeren

© PXimport

Het idee om deze lessen tot echte klas om te zetten kwam later, toen Crützen geïnspireerd raakte door een school in Den Haag. Daar wordt een soortgelijke klas gehouden, de FabKlas. Dat wilde Crützen ook, dus ging hij al snel met de schoolleiding om de tafel. Hij kreeg groen licht voor het initiatief, al moest dat aanvankelijk wel gecombineerd worden met zijn informaticaklas.

Later mochten ook andere leerlingen zich bij de klas aansluiten, die nu iedere maandagmiddag plaatsvindt. Sindsdien laat hij leerlingen iedere week nieuwe dingen bouwen, hun eigen projecten oppakken en zo al spelenderwijs leren.

Projecten

Inmiddels ligt het hele lokaal dan ook vol met allerlei 'speelgoed'. Op een tafel staat bijvoorbeeld een echt verkeerslicht. De leerlingen kunnen dat aan een computer of een Raspberry Pi hangen om het op een bepaalde manier te laten knipperen. Zo'n echt verkeerslicht inspireert volgens Crützen net iets meer dan een paar kleine lampjes die je via een breadboard aanstuurt – al is ook dat laatste natuurlijk mogelijk.

Er liggen overigens niet alleen (mini)computers in het lokaal, maar ook andere hardware. De eerste 3D-printer die de Makerklas kreeg staat in de hoek. Twee jaar geleden zetten leerlingen die zelf in elkaar. Dat inspireerde twee andere leerlingen weer tot het bouwen van een eigen 3D-scanner, waarmee zij een landelijke profielwerkstukwedstrijd wisten te winnen. Ergens anders ligt weer een 3D-pen, en verderop zijn leerlingen juist met houtbewerking bezig.

In tegenstelling tot wat er vaak wordt geroepen zijn jongeren volgens Crützen helemaal niet zo handig met computers. "Ze gaan om met smartphones en tablets, maar daardoor weet je nog niet hoe de binnenkant van zo'n apparaat werkt." Tijdens de Makerklas leren de leerlingen dat wel. Ze leren er hoe hardware met software samenwerkt, en waarom een stuk code doet wat het doet.

Rubik's Cube-robot

De lessen zijn wel duidelijk anders dan de standaard-informaticalessen waar studenten leren programmeren. "Echt programmeren moet veel gestructureerder. Je leert de opbouw en basis van een taal, en hoe je die ordent. In de Makerklas mogen de leerlingen juist zoeken naar een eigen oplossing."

Dat gebeurt ook. Ergens verderop in het lokaal is Justin bezig met het bouwen van een eigen Rubik's Cube-robot (zie bovenstaande afbeelding). Hij bouwt een Lego-bouwwerk waarvan de instructies gewoon op de website van de speelgoedfabrikant te vinden zijn. De robot wordt op een Raspberry Pi aangesloten en kan na het installeren van de juiste software uit zichzelf een Rubik's Cube oplossen.

Dat gaat niet erg snel, maar dat geeft niet. Justin loopt wel tegen een probleem op: de software om de robot aan te sturen opent niet. Hij gaat naar Google om te zoeken naar hoe je een .rxe-bestand moet openen, maar komt er niet meteen uit. Crützen: "Vroeger zou ik hem hierbij helpen. Dan ging ik meezoeken tot we samen het antwoord hadden, maar dat heb ik mezelf inmiddels wel afgeleerd. Ze moeten het zelf uitzoeken, dan leren ze het het beste."

De Makerklas is geen 'klas' in de traditionele betekenis van het woord. Het is ook geen verplicht lesonderdeel, maar een 'maatwerkuur', een facultatieve lesvorm waarin leerlingen van de school extra punten kunnen verdienen met lessen naast hun gewone roosters. De Makerklas vindt dan ook plaats op maandag aan het eind van de middag. "Sommige leerlingen komen echter ook na die tijd binnen, omdat ze verder willen met hun project." Soms worstelt hij met die vrijheid, erkent hij. "Het is zoeken naar een gulden middenweg, want de kinderen helemaal alleen laten lukt ook niet altijd."

Crützen staat niet voor de klas als een meester die zijn riedeltje opleest tot de tijd op is, in ieder geval niet bij de Makerklas. "Dat heb ik wel een tijdje geprobeerd", vertelt Crützen. "In het begin begon ik met echte lessen. Dan ging ik in week één alles uitleggen over Scratch, het programmeerprogramma voor bijvoorbeeld Raspberry Pi's. Daar gingen we die week dan mee aan de slag. De week daarna ging ik door met Tinkercat, de week daarop weer met iets anders."

Uiteindelijk werkte dat niet helemaal, zegt Crützen, al vindt hij het soms nog lastig om de juiste balans te vinden. Het doel is volgens hem om de leerlingen de ruimte te bieden om zelf te bedenken wat ze willen maken. "Soms weet je alleen niet wat dat is. Sommige leerlingen komen er na een tijdje achter dat programmeren niks voor hen is en dat ze liever met robots of 3D-printers bezig zijn. Maar het kan ook zijn dat je er helemaal nooit achter komt. Ik moet ze daarvoor weten te inspireren."

Programmeerkits

Om dat te doen heeft Crützen verschillende programmeerkits gekocht, kleine doosjes vol Arduino's en Raspberry Pi's, inclusief instructieboekjes en alle bijbehorende kabels en knopjes. Zo heeft hij veel Raspberry Pi's, een Micro:Bit, en de bekende Arduino starterkits. Ook staat er veel Lego in het lokaal. Veel van de kits die Crützen gebruikt zijn speciaal gemaakt voor kinderen, of jongeren die willen leren programmeren.

Ze hebben vaak een simpele, intuïtieve interface waarmee je direct resultaat ziet. Crützen: "Scratch is zo'n programma. Dat draait weliswaar om code, maar heeft daar een duidelijke 'What You See Is What You Get'-editor bij zodat je meteen ziet wat er gebeurt met je script." Dat is volgens Crützen een goede manier om het te leren – en hij kan het weten, als informaticadocent die veel met code bezig is. "Het doel is niet om kinderen te leren programmeren, maar om ze de ruimte te geven dat zelf te leren."

kinderen leren programmeren

© PXimport

In het speciale aanbouwlokaal naast het technieklokaal dat Crützen voor zijn klas heeft geclaimd installeren twee leerlingen een grote trekveer op een robot van plexiglas en metalen strips. Lourens en Luuk werken samen aan een robot die ballen kan oprapen en weer kan lanceren.

De robot moet in mei meedoen aan de FIRST Tech Challenge, een wedstrijd waarbij leerlingen van middelbare scholen uit heel Nederland in Eindhoven bij elkaar komen om verschillende taken uit te voeren. Tijdens de wedstrijd moet de robot onder andere een obstakelkoers kunnen afleggen, ballen kunnen oprapen, en die ook weer weg kunnen schieten.

FIRST Tech Challenge

Het tweetal heeft een duidelijke taakverdeling: Luuk is vooral met de robot zelf bezig. Hij loopt af en toe naar een boormachine om een gat in een stuk plexiglas te maken, en schroeft alle motoren en opzetstukken op de robot. Lourens is juist weer van het programmeren. Dat doet hij al sinds hij jong is, vertelt hij. Crützen: "Sommige kinderen hebben nu eenmaal meer aanleg voor programmeren, anderen weer voor het fysieke bouwen van apparaten."

De truc is om uit te vinden waar je goed in bent en hoe je een goed team kunt bouwen. Het FIRST Tech Challenge-team heeft bijvoorbeeld veel geleerd van vorig jaar, toen Luuk en Lourens ook meededen aan de wedstrijd. "Ons team was toen veel te groot, dus dit jaar werken we met veel minder mensen." Het is ook belangrijk keuzes te maken, iets wat Luuk en Lourens goed doorhebben.

"Je kunt tijdens zo'n wedstrijd niet alle onderdelen halen. Tijdens het bouwen kun je geen robot bouwen die álles kan, dus je moet keuzes maken. Wat wil je precies maken?" Dat is precies wat Crützen met de Makerklas wil bereiken. "Zelf zien wat je kunt, wat je wilt, en hoe je dat doet, daar gaat het uiteindelijk allemaal om."

Crutzen wil voorlopig nog wel even door met de Makerklas, maar meer leerlingen passen er niet bij. Meer apparatuur en starterkits kan hij echter nog wel gebruiken. Langzaam maar zeker breidt hij het aantal beschikbare tools uit, wanneer er budget is vanuit de schoolleiding. "Uiteindelijk wil ik dat de Makerklas een soort mediatheek van hardware wordt, waar iedereen altijd terecht kan om zelf te gaan bouwen aan nieuwe dingen. Dat zou het mooist zijn."

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten