Hoe werkt Microsoft Azure?

De cloud is de afgelopen jaren een erg bekend concept geworden bij velen. In deze basiscursus gaan we aan de slag met het cloudplatform Microsoft Azure. Hoe werkt dat precies?

Je kunt je aanmelden voor Azure op de website met je Microsoft-account. Het is nodig om je identiteit te verifiëren door middel van een sms’je en je creditcardgegevens. Het gratis abonnement, waarbij je 170 euro aan tegoed krijgt, wordt niet automatisch omgezet naar een betaalde variant, maar stopt vanzelf. Zodra je je eenmaal hebt aangemeld, kom je terecht op de managementportal van Azure.

Kosten

Microsoft rekent achteraf overigens de kosten. Is je tegoed op, dan moet je betalen. Je betaalt alleen voor rekenkracht die je verbruikt. Dat houdt in dat je voor een virtuele machine alleen betaalt als die aan staat. Als je een app wilt hosten met 0,5 GB aan ram en 1 GB aan opslag, betaal je 0,0011 euro per uur. Dat komt neer op 8,16 euro per maand. 

Voor een virtuele machine, Ubuntu of Windows, betaal je voor een single-coremachine met een schijf van 20 GB 0,0015 euro per uur. Dat komt neer op 11,29 euro per maand. Je kunt zelf rekenen hoeveel kosten je uitkomt met de Pricing Calculator van Azure .

Resourcegroep aanmaken

Terug naar het managementportal. Als je links in het menu kijkt, zie je veel bekende termen, zoals virtual machines, web-apps, sql-databases en meer. Speciale aandacht is echter vereist voor de resourcegroepen. Een resourcegroep in Azure is een verzameling van diensten, die je als een eenheid kunt beheren. Je kunt bijvoorbeeld een resourcegroep aanmaken voor je web-app. Die groep bevat dan de web-app zelf, maar ook de sql-database voor de web-app. Je kunt per resourcegroep bijvoorbeeld de locatie kiezen waar deze opgeslagen moet worden en aan welk abonnement je deze wilt koppelen.

© PXimport

Je maakt een nieuwe resourcegroep aan door op het betreffende menu-item te klikken en daarna bovenin te kiezen voor Toevoegen. Vul de gevraagde gegevens in, zoals naam, abonnement en locatie. Klik op Maken om de groep aan te maken.

Wordpress

Je kunt nu eenvoudig beginnen, door bijvoorbeeld een WordPress-website op te zetten. Daarvoor ga je links in het menu naar App Services en klik je op Toevoegen. Je komt dan op de marketplace van Azure. Daar vind je allerlei kant-en-klare web-apps die direct op Azure uitgerold kunnen worden. Je kunt natuurlijk je eigen web-app maken, die ook indienen in de marketplace en dan gratis weggeven of hier verkopen.

Bij Web Apps staat WordPress. Selecteer die en klik op Maken om de website aan te maken. Voer de gevraagde gegevens in, zoals een naam, abonnement en resourcegroep. Klik bij Databaseprovider op ClearDB. Maak dan een appserviceplan aan – dat geeft aan hoe krachtig de onderliggende infrastructuur moet zijn – en kies de locatie. Klik op Database en vul een Databasenaam in. 

Zorg dat de Prijscategorie op Mercury staat, de gratis variant. Klik op Maken om het proces te voltooien. Na enige tijd zie je op het tabblad App Services je WordPress-website erbij staan. Klik erop om informatie in te zien en klik op URL om je website te bezoeken. Je kunt daarna de installatiestappen van WordPress volgen.

Het voordeel is dat je je geen zorgen hoeft te maken over onderhoud van de server, bijvoorbeeld. Je hoeft geen besturingssysteem op te zetten, geen webserver te beheren, geen php te installeren, et cetera. Met WordPress was dat al mogelijk, maar dat geldt nu ook voor de web-apps die je zelf schrijft. Handig is dat Azure dan alles voor je regelt en alles juist configureert.

© PXimport

Azure en virtual machines

Wil je meer mogelijkheden en flexibiliteit, dan wil je een virtuele machine. Je voegt een virtual machine toe door voor die optie in de portal te kiezen. Klik dan bovenin op Toevoegen. Je ziet nu de marketplace voor virtuele machines. Hier kun je zoeken of je kunt een VM kiezen bij de sectie Aanbevolen.

Je hebt bijvoorbeeld de keuze uit Windows Server, RHEL, Ubuntu Server, SQL Server 2016 en meer. Klik bijvoorbeeld op Ubuntu Server. Je kunt dan kiezen uit een aantal versies, bijvoorbeeld voor de laatste LTS, 16.04. Klik op Maken. 

Vul dan de gevraagde gegevens in, zoals naam, wachtwoord en eventueel ssh-sleutel. Kies de prijscategorie, resourcegroep en het abonnement. Bij de optionele configuratie en dan bij Endpoints kun je poorten openen voor de virtuele machine. Wil je bijvoorbeeld een website draaien, dan zet je poort 80 en 443 op TCP open. Klik op Maken om de virtuele machine aan te maken. Je betaalt alleen voor de machine als deze ingeschakeld is.

Blobs

Opslag in Azure is anders geregeld dan je misschien verwacht. Ook hier zijn abstracties aanwezig. Je kunt Blobs, Tables en Queues opslaan, naast normale bestanden. Een Blob staat voor Binary Large-Object. Je kunt daar alles in opslaan, zolang de betreffende applicatie het maar kan lezen. Queues zijn bedoeld om berichten tussen applicaties uit te wisselen en Tables zijn een heel eenvoudige vorm van database. Dat zijn enkel paren van keys en values.

In Azure zijn er drie soorten Blobs: een Block Blob, een Page Blob en een Append Blob. Voor het web zul je het meeste gebruik maken van een Block Blob. Je bestand wordt dan opgebroken in kleinere blokken. Elk blok kan een aparte grootte hebben, met een grootte van maximaal 100 MB per blok, en elk blok krijgt een unieke id. Het voordeel hiervan is dat je al die blokken parallel kunt uploaden en downloaden. Dat geeft snelheidsverbeteringen. 

© PXimport

Bovendien kan een Blob aangepast worden op blokniveau. Dat houdt in dat je voor een bepaalde wijziging in een bestand alleen de gewijzigde blokken hoeft te sturen, wat een stuk efficiënter is. In een Block Blob kun je ongeveer totaal 4,75 TB opslaan.

Page Blobs zijn geoptimaliseerd voor willekeurige lees- en schrijfoperaties. Dat betekent dat ze vooral handig zijn om virtuele machines in op te slaan. Een extra vorm, die in 2015 is toegevoegd, is de Append Blob. Je kunt dan alleen blokken aan het einde van de Blob toevoegen. Dat is bijvoorbeeld handig voor logging.

Azure Resource Manager

De Azure Resource Manager (ARM) tot slot stelt je in staat om resources uit te rollen, bij te werken of te verwijderen. Resources zijn bijvoorbeeld virtuele machines, maar ook opslagruimte, virtuele netwerken en meer. Je kunt in ARM templates maken waarmee je eenvoudig nieuwe resources kunt uitrollen.

Vanuit Visual Studio kun je met een wizard eenvoudig ARM-templates maken. Daarvoor is het als nodig dat je de Azure SDK hebt geïnstalleerd in Visual Studio 2015 met ten minste Update 2. Heb je dat, dan kun je gaan naar File / New Project. Kies voor Templates / Visual C# / Cloud en klik op Azure Resource Group.

Vul de gevraagde gegevens in en klik op OK. Je kunt nu kiezen uit een reeks standaard Azure-templates van Microsoft. Kies bijvoorbeeld voor Web app + SQL, om snel een web-app in Azure uit te rollen. Klik dan op OK. Visual Studio maakt nu drie bestanden aan: een PowerShell-bestand met de extensie .ps, de template met .json en de parameters voor de template met de extensie .parameters.json. 

© PXimport

Als je de template opent, zie je alle resources die uitgerold worden. Links in de JSON Outline geeft Visual Studio je een overzicht van alles wat er gedefinieerd is in het json-bestand. In dit geval zie je een website, een hostingplan, een sql-server en nog wat andere dingen. Als je met rechts klikt op resources kun je klikken op Add New Resource en dan bijvoorbeeld een Storage-account toevoegen.

Om een resourcegroep uit te rollen op Azure, klik je op de naam van de resourcegroep met rechts en kies je voor Deploy / New Deployment. Daarna kun je je gegevens invullen en de uitrol starten. Microsoft heeft in combinatie met de gemeenschap een reeks van standaardtemplates op GitHub gezet. Die kun je eenvoudig inladen in de Azure-portal, van Docker tot een simpele virtuele machine tot en met een Redis-server. Je vindt de templates hier.

Tot zover deze basiscursus Azure. We zijn benieuwd: waarvoor gebruik jij de dienst?

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten