AMD kan de nieuwe Intel-processoren niet meer bijbenen, maar blijft vaak toch interessanter.

"Het grote nieuws van Intel dit jaar is de overstap van het 130- naar het 90-nanometer productieproces en de daarmee samenhangende introductie van de Intel Pentium 4 E (codenaam Prescott). Deze opvolger van de huidige Pentium 4-processoren moet Intel wat meer ruimte geven op het gebied van kloksnelheid: de 4 GHz-grens moet met de Prescott-kern makkelijk gehaald worden. De eerste processoren in deze lijn die op de markt zullen verschijnen zijn de 2,80E, 3E en 3,20E; de Pentium 4 3,40E moet op korte termijn volgen. Tegelijkertijd met de introductie van de Prescotts is er een nieuwe Extreme Edition-processor op de markt gezet, op 3,4 GHz en met 2 MB L3-cache voor optimale prestaties. Deze topprocessor van Intel is echter nog wel gebaseerd op de 'oude' 130nm Northwood-kern. De Prescott-processoren brengen nieuwe veranderingen in de architectuur. Zowel de L1- als de L2-cache vallen tegenover hun Northwood-voorgangers dubbel zo groot uit en ook de hyperthreading-technologie die twee processoren emuleert is op enkele punten bijgeschaafd. De sse-2 multimedia-extensies zijn voorzien van maar liefst dertien nieuwe commando's en gaan als sse-3 door het leven. Voornamelijk vanwege de grotere cache lopen de Prescott-processoren 1 tot 5 procent sneller dan de gelijkgeklokte Northwoods. Dat blijkt onder meer uit de Content Creation Winstone-test. Toch profiteren niet alle applicaties evenveel van het 90nm-proces: zo is het 3D-renderprogramma Cinebench 2003 langzamer, waarschijnlijk vanwege de grotere pipeline. Ondanks de verkleining van het productieproces is het stroomgebruik en de warmteontwikkeling er niet beter op geworden. Integendeel: de Pentium 4 3,20E verbruikt onder volledige belasting maar liefst 104 watt, tegenover de 70 watt van de Pentium 4 3,2. Een 300 of 350 watt voeding lijkt dus geen overbodige luxe meer. Athlon 64 Bij de onlangs ge'ntroduceerde Athlon 64 3000+ kiest AMD voor een prijsbewustere weg. Net als de 3200+ loopt de 3000+ op een kloksnelheid van 2,0 GHz, maar de L2-cache is gehalveerd naar 512 KB. Desondanks heeft de Athlon 3000+ bij rekenintensieve tests prima resultaten in vergelijking met de 3200+ en gezien het prijsverschil maakt dit de 3000+ een interessant alternatief. Bij bijzonder geheugen-intensieve applicaties ligt de 3200+ 5 tot 10 procent voor - voornamelijk gamesfanaten zullen profiteren van de grotere L2-cache. De nieuwe Athlon 64 3400+ draait op 2,2 GHz en is verder gelijk aan de 3200+. De prestaties liggen weer een stap hoger, maar het is duidelijk dat AMD de nieuwe Intel-processoren in veel tests niet meer kan bijbenen. Niettemin blijft de AMD in veel situaties interessanter dan de Pentium 4 EE, alleen al vanwege het enorme prijsverschil. Waar de Athlon 64 3400+ bij introductie een straatprijs van rond de € 400 zal hebben, moet u voor Intels 3,4 EE meer dan het dubbele neertellen: zo'n € 1000. Conclusie Hoewel de Prescott op de toekomst is voorbereid vallen de prestaties en het stroomgebruik wat tegen. De 3,4 GHz Extreme Edition is op dit moment zonder twijfel de topprocessor, maar vanwege zijn hoge prijs heeft AMD met zijn nieuwe 3400+ model nu nog de beste kaarten in handen. Info: www.intel.nl en www.amd.com "

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten